Een club van knappe koppen

De Republiek der Letteren. De Europese intellectuele wereld – Hans Bots – Vantilt – 223 blz.

Als het internet er in die tijd (16de t/m 18de eeuw) al was geweest, hoeveel moeite hadden de geletterde dames en heren van dit virtuele netwerk zich wel kunnen besparen. Toen verliep de communicatie via brieven en (later) via tijdschriften en boeken. Bots beschrijft die Europese intellectuele wereld: legt uit wat we er onder moeten verstaan; wanneer de bloeitijd was; hoe de kennis werd uitgedragen; de onderlinge correspondentie; de boeken; de tijdschriften en hoe de Nederlandse universiteiten in het plaatje passen.

De eerste keer dat er van de term “Respublica litteraria” sprake is, betreft een Latijnse brief van 6 juli 1417 van Francesco Barbaro (1390-1454) aan Poggio Bracciolini (1380-1459). Hij complimenteert de geleerde en schrijver Poggio, die had handschriften opgespoord en opnieuw verspreid voor de “Respublica litteraria, in het Nederlands: de Republiek der Letteren. In het begin hielden de ‘leden’ van de RdL zich voornamelijk bezig met letterkunde (bonae litterae). De beoefening daarvan zou dan op natuurlijke wijze leiden tot een betere moraal (bonae mores). Een belangrijke exponent is Erasmus.

Een eeuw later zien we de inhoud iets verschuiven naar de filosofie met o.a Galileo Galilei. En weer verschuift het later in de richting van natuurwetenschap met o.a. Anthony van Leeuwenhoek. In dit eerste deel geeft Bots erg veel informatie, met uitsluitend voetnoten, die dienen als bronvermelding. Het ontbreekt jammer genoeg aan citaten, die hij toch wel voorhanden moet hebben. Ik veronderstel dat dit boek ‘slechts’ een inleiding op meer van dit onderwerp moet zijn. Gezien de uitgebreide kennis van Bots ben ik zeer belangstellend naar (een) vervolg(en).

Als belangrijkste reden voor de bloeiperiode (2de helft 16de eeuw – 1ste helft 18de eeuw) geeft de auteur de conflicten van deze tijd. Hij beseft dat de leden’ eigenlijk’ boven conflicten staan en rust en geborgenheid nodig hebben voor hun wetenschappelijk werk. Als reactie op al die ernst is er ook humor te ontdekken, bijvoorbeeld “De Lof der zotheid”, of men droomde zich een betere wereld in utopieën.
In de tweede helft van de 17de eeuw voltrekt zich een verandering. Alle kennis van alle takken van wetenschap wordt veel te veel voor één persoon (polyhistor). De wetenschappers gaan zich specialiseren, hoewel er nog pogingen in de totale richting worden gedaan door o.a. Pierre Bayle.

Het is overigens niet altijd koek en ei onder de heren. Er komen talloze conflicten voor en er wordt lustig van scherpzinnigheden gebruik gemaakt om collega’s te schofferen. Toch is een van de belangrijkste taken van de RdL kennis over te dragen. “Allen die geloofden in het ideaal van een supranationale en supraconfessionele gemeenschap van geletterden waren zich bewust van hun plicht kennis met andere leden van die gemeenschap te delen.”, schrijft Bots.
Die kennis dient dan aangewend te worden voor het algemeen welzijn. Het nastreven van zo’n doel kan alleen in een sfeer van tolerantie en verdraagzaamheid. Jaloezie en fanatisme zijn daarbij uit den boze. Als er sprake is van tegenwerking, komt die voornamelijk uit de hoek van de kerken en van politici. Een reden te meer om de gemeenschap de term ‘republiek’ te geven als teken van onafhankelijkheid.

Hoofdstuk 2 en volgende bevallen mij meer dan het eerste hoofdstuk. Er is minder sprake van opsomming en kleine feitjes. Ook de stijl van Bots lijkt beter te worden als hij zaken mag uitleggen. Hij begint met de Nederlandse universiteiten, waar in navolging van Francis Bacon aan het begin van de 17de eeuw al veel objectiever wetenschap werd bedreven. Bots neemt daar de Leidse universiteit als voorbeeld. Het blijkt dat er vanuit de noordelijke Nederlanden veel wetenschap werd gedeeld in de RdL. De auteur weet hier wel een verklaring voor: “ Vrijheden en commerciële belangen gaan voor de Nederlanders hand in hand”. Gevolg hiervan en van onvrijheden elders is dat er veel buitenlandse wetenschappers naar Nederland komen, o.a. René Descartes kwam hier graag en zelfs Newton heeft een tijdje in Leiden gestudeerd.

De hoofdstukken 4 t/m 5 gaan over de communicatie in de RdL. Bots beschrijft de manier van communiceren. In het begin zijn het de brieven die over en weer gestuurd worden. Een brief was toen niet een eenvoudig ‘kattebelletje’, maar hele epistels over zakelijke onderwerpen en ook de onderlinge vriendschap. Het schrijven van brieven is een kunst, waarvan de etiquetteregels (gelukkig gering) al uit de humanistische Renaissance stammen.
De uitvinding van de boekdrukkunst is een grote zegen voor de RdL. Boeken hoefden niet langer overgeschreven te worden, maar konden in grotere aantallen gedrukt en verspreid worden. De vrijheid van drukpers in de noordelijke Nederlanden heeft ertoe bijgedragen dat deze regio een belangrijk centrum ervan werd. De geletterdheid door het gebruik van leerboeken op scholen nam hier sterk toe. Bots roemt vooral de Leidse en Amsterdamse boekhandel. Ook veel buitenlandse uitgaven rolden van de Nederlandse persen.
Rond 1620 verschenen in Amsterdam, uitgegeven door Caspar van Hilten, de eerste tijdschriften (periodieken). Het duurde echter tot 1665 dat het eerste periodiek van de RdL verscheen: “Journal des Savants”. Nu kwam de snelheid de communicatie zeer sterk ten goede. Geleerden konden sneller de stand van zaken op hun gebied bijhouden. De keerzijde is echter dat nu zoveel belangstellenden kennis konden opdoen. Deze trend leidde er uiteindelijk toe dat de oorspronkelijke gemeenschap van geletterden haar bestaansrecht verloor.

Hans Bots, emeritus hoogleraar geschiedenis aan de Radbout universiteit, heeft een zeer achtenswaardig boek geschreven. De geschiedenis van de RdL is als onderwerp er lange tijd nogal bekaaid vanaf gekomen. Ik heb goede hoop dat daar verandering in gaat komen. Niet alleen door nieuwe publicaties van Bots, maar ook van studenten die hij over dit onderwerp heeft begeleid.

Vantilt heeft het werk keurig uitgegeven, voorzien van veel illustraties en zelfs een kleurenkatern. Er is een lijst met geraadpleegde literatuur opgenomen en een personenregister.

Kees de Kievid

Andere recensies

Lilly, Hanna en de zeven omaatjes – Elsa Paulson – Vertaling: Mijke Hadewey van Leersum – 32 blz. Wat een leuke en intrigerende titel, dacht ik toen ik dit boek kreeg aangeboden. Het is het prentenboekendebuut van Elsa Paulson. Ze is een Zweedse illustrator...
Lees verder Categorie: Prentenboek
| Reageer!
Stemmen in het duister – Nicci French – Vertaling: Lidwien Biekmann en Koos Mebius – Ambo Anthos – 442 blz. Na de succesvolle Frieda Klein-reeks maakten we vorig jaar in Wie heeft Charlotte Salter gezien kennis met een nieuw personage, rechercheur Maud O’Connor. Het lijkt...
Lees verder Categorie: Thrillers & Spanning
| Reageer!
Olifant heeft kriebel – Kaj Driessen – Illustraties: Barbara de Wolf – Samsara – 40 blz. Hoe komt een olifant aan die kriebel op zijn rug? Of beter gezegd: hoe komt hij er van af? Hij probeert van alles, maar hij kan zelf niet...
Lees verder Categorie: Prentenboek
| Reageer!