Erik Persoons is met drie boeken tegelijk bezig

Erik PersoonsErik Persoons (1965) woont met zijn vrouw Rita en zijn twee dochters in Peer. Schrijven, literatuur en cultuur in het algemeen zijn al zijn hele leven zijn passie geweest. Tijdens zijn vijfentwintig jaren zeer actieve dienst in het verenigingsleven en als oprichter en jarenlange bezieler van een jongerenbeweging, heeft hij altijd een belangrijke eigenschap voor ogen gehouden: luisteren. Vele ouders, jongeren en volwassenen zijn gedurende die jaren naar me hem gekomen met hun vragen, problemen en gevoelens. Hij heeft hen altijd eerlijk geantwoord dat hij niet de professionele kennis bezat om hen een oplossing aan te reiken. Maar hij maakte steeds tijd om naar hen te luisteren.

Al deze informatie gebruikte hij om enkele theaterstukken te schrijven en te regisseren. Daarna besloot hij een aantal onafgewerkte manuscripten terug boven te halen. Dit resulteerde in twee experimentele thrillers Jij bent de vijand niet en Drie sleutels, twee vrouwen, één geheim. Kaakslag moet de aanloop zijn naar nog meer literaire ideeën die hij wil uitwerken.

Uit wat voor gezin kom je? Werd er veel gelezen?

Ik kom uit een gewoon arbeidersgezin. Mijn ouders waren zeker geletterd, maar voor beiden, als jongste kind uit een heel kroostrijk gezin, was er geen mogelijkheid om te gaan studeren. Mijn vader heeft zich zijn hele leven geïnteresseerd voor astrologie en natuurwetenschappen. Hij heeft ganse bibliotheken doorworsteld over deze materie. Mijn moeder las romans puur als hobby.

Wat waren de favoriete boeken in je jeugd. Welke heeft de meeste indruk op je gemaakt?

Ontegensprekelijk de jeugddetectivereeks De Vijf van Enid Blyton, maar zoals elke jongen wel droomt van heldendom, verslond ik ook de leesboeken van de Rode Ridder. Misschien ook wel omdat ik hield van magie. De sages van koning Arthur en Merlijn fascineerden me enorm. Daarom staat er ook een duidelijke verwijzing naar in dit boek, pure nostalgie, maar tegelijkertijd ook de wetenschap dat de fantasie die er rond wordt gecreëerd een ideale voedselbron is voor de geestestoestand van Tim in dit verhaal.

Wilde je als kind schrijver worden of iets heel anders?

Om bovenstaande reden wou ik in mijn jeugd eigenlijk archeoloog of geschiedkundige worden. Het leek me heerlijk om te grasduinen in oude perkamenten of duizend jaar oude artefacten terug boven te halen.

Herinner je je eerste verhaaltje/gedichtje nog?

Jammer, hier ga ik in gebreke moeten blijven. Mijn leerkrachten hadden wel al snel door dat ik over een eindeloze fantasie beschikte. Mijn opstellen werden dan ook vaak voorgelezen voor de klas of haalden stellig het schoolkrantje.

Hoe ga je bij het schrijven te werk? Maak je een schema met de personages die vaststaan?

Als ik een verhaal in mijn gedachten heb, komt het er eigenlijk op aan om de fundamenten, een ruwe versie zo snel mogelijk op papier te zetten want eigenlijk zit de hele verhaallijn al klaar in mijn hoofd. Verder is het dan net als een beeldende kunstenaar boetseren, polijsten maar ook soms terug een stukje afbreken en weggooien, opnieuw beginnen, tot ik er tevreden over ben. Mijn personages hun karaktertrekken, goede en slechte eigenschappen liggen wel al vast van in het begin, maar toch evolueren ze tijdens het verhaal dikwijls in goede of slechte zin.

Heb je vaste schrijfuren en een vaste werkplek?

Ik ben nog een beetje van de oude stempel, dat wil zeggen dat ik een groot deel van de tekst nog effectief op papier neerschrijf vooraleer ik het elektronisch ga bewaren op mijn pc of laptop. Mijn ganse bureel, eigenlijk het ganse huis, ligt dan ook vrijwel altijd vol papiertjes met krabbels en hersenspinsels. Mijn vrouw wordt er soms gek van! Ik heb dus geen vaste werkplek of schrijftijd. Het kan gebeuren dat ik midden in de nacht een idee krijg, opsta en het vlug op een stuk papier ga neerschrijven. Al die schrijfsels probeer ik dan later als een puzzel mooi in elkaar te passen en aan te vullen. Eenmaal als ik aan het afwerken ben, gebruik ik wel altijd muziek op de achtergrond als ik aan het schrijven ben. Dit kan gaan van klassiek, kleinkunst, populaire muziek uit de jaren ’70 en ’80, tot symfonische rockmuziek. Veel hangt af in welke ‘mood’ ik zelf zit, maar ook welke sfeer ik op dat ogenblik in mijn verhaal wil creëren.

Vragen over Kaakslag:

Had je de titel Kaakslag al snel voor ogen of heb je die achteraf bedacht?

Eerlijk gezegd heb ik dikwijls meer moeite met het bedenken van een goede titel dan met het hele verhaal op zich. Dat was dit keer niet anders hoewel ik moet toegeven dat ik heel blij was dat we uiteindelijk bij deze titel zijn terechtgekomen, want hij zegt veel meer dan misschien op het eerste zicht laat blijken. Het is niet zo maar een kort, krachtig woord zonder meer. Wie even zoekt, vindt zeker de diepere betekenis die er achter steekt. En neen, ik verklap die hier niet, ik wil het niet verpesten voor de lezer.

De cover sprak mij meteen aan, eenvoudig maar toch veelzeggend. De uitgeverij noemt het boek “suspense”, zelf vind ik niet dat dit de lading dekt. In welk genre valt het boek volgens jou?

Je mag gerust weten dat ook de uitgever heel lang heeft geworsteld met de vraag onder welke categorie mijn boek nu eigenlijk moest worden uitgebracht. Ik vind zelf dat het een breed-maatschappelijke, psychologische roman is geworden met toch een behoorlijk ‘suspense’ gehalte. Persoonlijk vind ik dat de spanning die ik er in heb opgebouwd, de juiste omvang heeft. Een recensent beschreef het mooi: ‘… Erik Persoons bezit een feilloos fingerspitzengefühl om al deze schakeringen op het juiste moment en in precieze proporties, in het verhaal te integreren…’ .Maar zoals achter op de cover staat is deze roman evenzeer hoopvol proza, een drama, een spiegel voor onszelf, een blik in onze ziel. Zo schrijf ik mijn verhalen ook het liefst. Ik ga niet proberen om voor één bepaald lezerspubliek te schrijven, maar hoop dat, mede door de diversiteit, iedereen er zijn gading in kan vinden en er simpelweg van geniet. Want daar is het in de eerste plaats toch om te doen: leesplezier.

Joyce verhuist met Kiara naar een klein dorp waar de sociale controle zeer groot is en waar een huisarts nog op een voetstuk staat. De perfecte omgeving voor mensen die wat te verbergen hebben. Denk je dat het verhaal zich had kunnen afspelen in een andere setting?

In dit verhaal kan je niet om bepaalde decors heen. Ze zijn nodig in de opbouw om het verhaal die bepaalde complexiteit, diepgang en geaardheid te geven om de personages en vooral hun gemoedstoestand het best tot hun recht te laten komen.
Had het in een andere context, een andere samenhang gekund? Het had in ieder geval een heel ander verhaal gegeven, met waarschijnlijk minder mogelijkheden om de figurantenrollen, die in ‘Kaakslag’ de lezer ook een zeker bewustwordingsgevoel willen geven, hun belangrijke rol te laten opeisen.
De gesprekken, de roddels in het kruidenierswinkeltje horen bij het verhaal. Het ‘iedereen-kent-iedereen’ fenomeen benadrukt de eenzaamheid, het gevecht dat Joyce en Kiara moeten voeren om aanvaard te worden.

Naast Kiara en Tim zijn beide moeders ook slachtoffer en proberen ze zich een weg te vinden in het drama. Het lijkt mij moeilijk om in een beperkt aantal bladzijdes personages goed uit te diepen en een eigen identiteit te geven. Groeien de personages met je mee tijdens het schrijven of staat hun handelen al vast als je start met je verhaal?

Zoals eerder gemeld, heb ik wel al vanaf het begin een duidelijk beeld van mijn personages, hun specifieke eigenschappen en karaktertrekken. Maar mensen veranderen, in mijn verhaal, maar dat is ook zo in het dagelijkse leven. Hoe dikwijls hoort men niet zeggen ‘dat had ik van hem of haar niet verwacht!’ Mensen verrassen ons. Diegenen die er prat op kunnen gaan dat ze als een open boek door het leven gaan, zijn dun gezaaid. Tot schade en schande moeten we dikwijls toegeven dat we ons in iemand hebben vergist. Mijn moeder zaliger zei vroeger altijd tegen mij: “Mensen zijn in wezen goed, maar als we ter goedertrouw en goedgelovig zijn, krijgen we jammer genoeg dikwijls de rekening gepresenteerd.”

Tim heeft de diagnose MCDD (meervoudige complexe ontwikkelingsstoornissen). Ik was niet bekend met deze stoornis en in je boek leg je goed uit wat het is. Heb je het idee dat je extra goede research moet doen als je een bestaande stoornis in een fictief verhaal verwerkt?

Jazeker! Er zijn meerdere valkuilen waar men in kan terechtkomen en daar moet men extra aandacht aan geven, zich voor behoeden. Vooreerst moet men voorkomen dat de lezer het gevoel krijgt dat hij of zij een naslagwerk over deze stoornis aan het lezen is. Anderzijds moeten de verschillende symptomen toch aan bod komen want ze verklaren de handelswijze van het personage dat aan deze stoornis lijdt. Gelukkig, of moet ik hier zeggen ‘jammer genoeg’, heb ik de kans gehad om te werken met jongeren die ook een zekere complexiteit ervoeren, wel geen MCDD, maar zij moesten ook anders benaderd, anders aangepakt worden dan jongens of meisjes van dezelfde leeftijd.
Daarenboven moet men oppassen niet te snel conclusies te trekken want niet alle geraadpleegde teksten en boeken vertellen altijd precies hetzelfde verhaal. Puur wetenschappelijke materie is dikwijls zeer sec maar zelfs dan legt de ene medische verhandeling soms meer nadruk op een bepaalde aandoening en behandeling dan een andere. Als laatste moet men zichzelf ook beschermen voor overmoed. Soms word ik zelf zo meegezogen in mijn verhaal dat ik moet opletten dat ik de ziekte geen eigen leven laat leiden. Het ergste wat je als schrijver kan overkomen is dat achteraf mensen die weten waarover ze spreken, bijvoorbeeld omdat ze zelf onder de ziekte lijden of een familielid de ziekte heeft, je gaan terechtwijzen omdat er zware fouten in de tekst staan.

Wat mij het meest aansprak in het boek is dat je in de loop van het verhaal steeds weer wat extra´s toevoegt zonder dat het onwerkelijk dreigt te worden en de ontknoping was onverwachts. Was het verhaal voor je vanaf het begin al duidelijk of heb je jezelf ook verrast?

Aan de algemene verhaallijn heb ik weinig of niets moeten wijzigen. De laatste hoofdstukken stonden al snel, zonder nog veel aanpassingen, op papier. Ik had dadelijk een goed gevoel bij de ontknoping, was er eerlijk gezegd zelf wel trots op. Hieraan kon of mocht er dus niet gesleuteld worden. Om de aanloop naar de ontknoping vlot te laten verlopen, heb ik hier en daar wel wat moeten wijzigen aan het middenstuk. Sommige personages waren te braaf, hadden een donkerder aura om zich heen nodig. Andere personages die ik eerder een figurantenrol had toegekend, kwamen dan weer meer in de kijker te staan, zoals de inspecteur die het onderzoek leidt en de broer van Tim ’s moeder.

Ik heb begrepen dat je verhalen uit je omgeving meeneemt als inspiratie voor een verhaal. Is dat hier ook het geval en kan het ook een belemmering zijn, bang dat mensen zaken gaan herkennen?

Ik gebruik inderdaad gevoelens, verwoordingen, angsten en verzuchtingen die mensen me in het verleden hebben toevertrouwd. Maar ik zal nooit vertrouwenskwesties rechtstreeks verwerken in mijn verhalen en zal zeker, indien nodig, een totaal andere setting gebruiken zodat ik overtuigd ben dat niemand zich zal of kan terugvinden in de personages die ik in mijn verhalen tot leven breng.
Het is veeleer zo dat ik, door al deze getuigenissen, me een beter algemeen beeld heb kunnen vormen op de vraag of de meeste mensen niet op dezelfde wijze reageren op een bepaalde problematiek. Want dat is me door de jaren heen fel opgevallen en intrigeert me nog steeds. Ik ben er dan ook bewuster op gaan letten. In de wijze waarop mijn personages reageren op bepaalde wendingen in hun leven, daar zullen veel lezers zich in kunnen terugvinden.

Heb je al een idee voor een volgend boek?

Oh ja, wel drie! Echt waar, momenteel schrijf ik aan drie verhalen tegelijkertijd. De kladblaadjes stapelen zich op, mijn bureel is verboden terrein voor mijn vrouw en de luidsprekers van de muziekinstallatie krijgen het zwaar te verduren. Het zijn totaal verschillende romans maar ze hebben, net als ‘Kaakslag’, weer een heel rijk palet aan kleuren en ingrediënten waardoor ze weer moeilijk in een bepaald hokje kunnen gestopt worden. In alle drie zitten suspense, drama en veel menselijke emoties. Omdat ik veel goede reacties krijg op ‘Kaakslag’, heb ik voor mijn volgende verhalen de lat opnieuw heel hoog gelegd; maar ik heb er veel zin, plezier en goede moed in, het wordt weer een echte uitdaging!

Vragen: Pieter Feller en Conny Schelvis

Andere recensies

Vrouwen rondom Johan de Witt – Samenstelling: Ineke Huysman en Roosje Peeters – Uitgevrij Catullus – 344 blz. Robert Fruin, Gerhard Willem Kernkamp (alleen deel 1) en Nicolas Japikse publiceerden van 1906 tot 1919 een zesdelige bronneneditie: Brieven aan en Brieven van Johan de...
Lees verder Categorie: Boek van de week, Geschiedenis, Non-fictie
| Reageer!
Kom binnen! Theater lezen over thuis – Ineke Kraijo en Marlies Verhelst – Illustraties: Marja Meijer – Gottmer – 120 blz. Wat een verrassende serie die door uitgeverij Gottmer uitgegeven wordt. Ik had er eerlijk gezegd nog nooit één ingekeken, omdat ik geen recensies...
Lees verder Categorie: Kinderboeken
| Reageer!
Op de vriendschap – Milla Shan – Vertaling: Siska Goeminne – Illustraties: Frank Daenen – De Eenhoorn – 32 blz. Een vriendje hebben is voor de meeste kinderen belangrijk. In dit prachtige prentenboek wordt op een speelse manier verteld en getekend over het ontstaan...
Lees verder Categorie: Prentenboek
| Reageer!