Herma Starreveld (Amsterdam, 1961) volgde na haar middelbare school eerst een tussenjaar Pedagogische academie (St Jozef, Zeist) daarna de opleiding Ergotherapie. Ze heeft ruim 10 jaar als ergotherapeut gewerkt en heeft daarna een opleiding voor Regressietherapie afgerond. Aangevuld met een opleiding voor Emotieve therapie (opleidingsinstituut SET). Ongeveer 11 jaar heeft ze een eigen praktijk gehad. Al jong begon ze lessen in verschillende schildertechnieken te volgen. Later ook online. Zo heeft ze zichzelf ontwikkeld tot kunstenaar. Herma woont met haar echtgenoot in Alkmaar. Ze hebben twee kinderen.

Uit wat voor gezin kom je? Waren je ouders ook creatief en werd er bijvoorbeeld veel gelezen?

Ik ben de oudste van drie kinderen. Mijn vader was architect en mijn moeder lerares. Beiden waren druk maar er was altijd tijd voor tekenen, knutselen, handwerken, (voor)lezen en muziek. We mochten ‘rommel’ maken en lekker spelen en daar ben ik mijn ouders heel dankbaar voor. Er was een kast vol lapjes, zakken met restjes wol, en tekenen deden we vooral op de achterkant van de bouwtekeningen van mijn vader.

Herinner je je nog welke boeken destijds favoriet waren?

We hadden een volle boekenkast en er waren altijd kinderboeken in huis. Mijn vader las graag voor uit Paulus de boskabouter, inclusief alle stemmetjes. Dat was echt genieten. Ik was helemaal weg van lezen en al jong lid van de bibliotheek. Ik was zo’n kind dat ’s avonds als het licht uit moest zijn stiekem met de zaklantaarn onder de dekens lag te lezen. Zelfs tijdens het eten had ik soms een boek op schoot liggen. Boeken die in huis waren: de boeken van WG van der Hulst, Jip en Janneke, Pinkeltje. Later heb ik alle drie de delen (in één bundel) van Ciske de rat verslonden. Dat boek kon ik niet weg leggen. An Rutgers van der Loef, Thea Beckman, Jaap ter Haar: Saskia en Jeroen en Boris, maar ook de boeken van de vijf van Enid Blyton. Dat zijn namen die ik me zo herinner. Zelfs oude meisjesboeken van mijn moeder las ik graag. Onder andere Joop ter Heul en Onder Moeders Vleugels.

Ik stel me voor dat je als meisje vaak aan het knutselen was met allerlei materialen. Klopt dat en welke materialen hadden je voorkeur?

Dat heb je helemaal goed. Ik herinner me dat ik als kleuter met veel plezier naar de werkschuit in Amsterdam ging waar ik mocht schilderen. Later werd dat meer kleren maken voor Barbie. Breien en borduren waren favoriet. Het plezier in tekenen en schilderen werd minder. Ik wilde het wel, maar het lukte niet zoals ik het in mijn hoofd had. Bovendien kon mijn vader erg goed tekenen en aquarelleren en die was vooral toen ik ouder werd kritisch op wat ik tekende met de bedoeling mij dingen te leren. Nog steeds heb ik niet de drang om mijn tekenkunsten te willen verbeteren. Ik wil liever plezier hebben in wat ik maak dan er op moeten ploeteren. Het hielp ook niet dat ik het papier (de achterkant van de bouwtekeningen met gescheurde randen) erg onaantrekkelijk vond. Stiften die het niet heel goed deden en goedkope potloden. Ik voel me nu heel rijk met alle materialen en inspiratie die ik tot mijn beschikking heb.

In een filmpje op je website vertel je dat je een achtergrond hebt als therapeut en je biedt aan om mensen met problemen te helpen via creativiteit. Hoe gaat dat in zijn werk?

Het leek me heel fijn om alle kennis en ervaring die ik opgedaan heb te combineren in één activiteit. Ik gaf creatieve consulten aan voornamelijk kunstenaars die ergens in het creatieve proces vastliepen. Het laatste jaar ben ik met een nieuw traject bezig, Vitamine Kunst. Samen met een huisarts (ook leefstijlarts) zijn we een workshops aan het ontwikkelen gericht op gezondheid. We hebben er nu een aantal gegeven met veel plezier en succes. We geven veel kleine speelse opdrachten waarin plezier, zelfkennis vergoten en inzicht krijgen voorop staan. Een beetje zoals je als kind je kon verliezen in een creatief spel waarbij je in het hier en nu kon zijn en tegelijk jezelf kon ontwikkelen. Krassen met krijt, zandkastelen bouwen, rollenspellen spelen. Wij bieden vooral teken-, schilder- en schrijfopdrachten aan omdat daar onze expertise ligt.

Wanneer heb je besloten dat illustreren en ontwerpen een grotere plek in je leven moesten krijgen?

Dat was rond 2014. Ik merkte dat ik het fijn vond om iets te maken naar aanleiding van tekst. Een verhaal of een gedicht. Het is fijn als je daar je inspiratie uit kunt halen. Ik heb toen een jaar lang cursus Year of the fairy tale van Carla Sonheim gevolgd en dat was fantastisch! Ik leerde van alles over illustreren en vond het heerlijk! De manier van werken van Carla Sonheim is mij op het lijf geschreven. Niet de realiteit proberen na te tekenen maar meer werken vanuit een experiment en je eigen stijl. Ik kreeg vlak daarna de vraag of ik een boekje wilde illustreren. Dat is nooit uitgegeven, maar ik heb daar heel veel van geleerd. Daarna kwam een vraag voor een boekje dat wel uitgegeven is en zo begon het balletje te rollen.

Je maakte samen met Tiny Fisscher Vogel is dood, een boek dat ook internationaal veel lof oogst. Hoe is de samenwerking met Tiny ontstaan?

Dat boek is op een bijzondere manier ontstaan. Eerst waren er mijn vogels, toen werd Tiny een beetje verliefd op mijn vogels en vond dat daar een verhaal bij moest. Gelukkig wilde zij dat ook schrijven. We zijn samen gaan brainstormen. Omdat de vogels verschillende emoties uitstralen en omdat Tiny en ik het ook graag over emoties hebben, vonden we dat dat het thema moest zijn. En een situatie waarin veel verschillende emoties spelen is rondom de dood. Als regressietherapeut sprak me dat heel erg aan en we zaten heel fijn op één lijn over de invulling. Helder, eerlijk en zo neutraal mogelijk, zodat ieder haar eigen invulling kan geven over alles wat we nog niet snappen van de dood. Zoals Tiny altijd zo mooi zegt, het boek is organisch ontstaan.

De vogels in Vogel is dood zijn gemaakt van allerlei materialen. Zijn er kunstenaars die hierin een voorbeeld voor je zijn?

Ik heb de vogels gemaakt voortbordurend op wat ik door de vele lessen geleerd heb die ik van en via Carla Sonheim gevolgd hebt. Ze zijn niet geïnspireerd op een andere kunstenaar maar geïnspireerd op een werkwijze waarin je een willekeurige basis maakt. In dit geval stukjes papier willekeurig op een achtergrond geplakt. Dan laat je je inspireren door die basis om er iets van te maken. Vogels zijn daar heel geschikt voor. Een vormpje met een snavel is eigenlijk al een vogel. En er zijn zoveel verschillende vogels dat je goed weg komt met er van alles bij te fantaseren en dat het nog steeds herkenbaar is als een vogel.

Op sociale media is te zien dat je experimenteert met verschillende stijlen. Waar komt die behoefte uit voort?

Ik ben nieuwsgierig en altijd uit op nieuwe dingen leren en ontdekken. En als ik mezelf herhaal, dus bijvoorbeeld steeds landschappen aquarelleer ga ik dat al gauw saai vinden. Mijn drang om iets maken zit hem in de drang iets nieuws te ontdekken en uit te proberen. Ik wil wel dat het mooi wordt, maar het moet ook grappig en origineel zijn. Ik ben dus minder gericht op het perfectioneren van een bepaalde stijl. Helaas, want ik zou best beter willen kunnen tekenen, maar ik kan het geduld niet zo opbrengen om dat te oefenen. Ik wil plezier hebben terwijl iets maak en ik wil mezelf verrassen door iets te maken dat ik van te voren niet bedacht had. Bovendien houd ik erg van verrassende combinaties van materialen en stijlen. Ook om naar te kijken bij andere kunstenaars.

Heb je ook de wens om nog eens eigen boeken te maken, met zelfgeschreven tekst?

Ja, die wens heb ik zeker. Alleen al om niet afhankelijk te hoeven zijn van een vraag om een boek te illustreren. Maar schrijven is een vak apart. Ik ben hiermee aan het oefenen. Verhalen maken is iets wat misschien wel in mij zit, maar wat me niet makkelijk afgaat.

Op je website staat dat je ook ‘feel good art’ maakt. Dat woord spreekt in feite voor zich, maar kun je ons daar toch iets meer over vertellen? Maak je bijvoorbeeld ook kunst op verzoek, met thema’s die mensen aandragen? 

Ik ben erg bezig geweest met waarom ik eigenlijk graag mooie dingen maak. Met ‘het verhaal’ achter mijn kunst. Ook daar heb ik geen verhaal bij kunnen verzinnen. Er is geen boodschap en geen drive om iets te bereiken. Ik wil graag mooie dingen maken, omdat ik daar blij van word en ik merk dat er mensen zijn die ook blij worden van wat ik maak en daar wordt ik dan nog blijer van. Vandaar ‘feel good art’. Het gaat over je goed voelen. Ik maak kunst, niet op verzoek, maar omdat ik zin heb om iets te maken waar ik me goed bij voel. Ik sta wel op een kunstmarkt en soms doe ik mee met een kunstroute. Dan kunnen mensen mijn kunst kopen. Nu ik dit zo op een rijtje zet past ook Vitamine Kunst en het illustreren heel goed bij het ‘feel good’ principe. Ik wil de wereld mooier maken door zelf blij te zijn met mijn creatieve uitspattingen, door mooie dingen te maken, door andere mensen daar blij mee te maken en door mensen te helpen zich goed te voelen door creatief bezig te zijn.

Hier kun je nog iets zeggen dat je graag kwijt wilt.

Bedankt voor de leuke vragen. Omdat ik soms het gevoel heb alle kanten op te gaan en veel te veel aan te pakken kan het verwarrend voor mij zijn wat ik eigenlijk doe. Jullie vragen hebben geholpen alles mooi op een rijtje te krijgen en ik voel me daar nu ook blij en tevreden over.

Vragen: Pieter Feller en Tiny Fisscher

Op haar website lees je meer over Herma

 

Lees verder Categorie: Interview
| 1 reactie
Alle interviews