Muziek, archeologie en schrijven

Linda Dielemans (Breda, 1981) vindt schrijven eigenlijk het leukste dat er is. Als kind las ze al heel erg veel. Zelfs toen ze eigenlijk nog helemaal niet kon lezen! Ze was vier en moest naar het ziekenhuis voor een blindedarmoperatie. Ze weet het zelf niet meer, maar blijkbaar zat ze in bed hardop voor te lezen uit een boek. De dokter was dan ook erg onder de indruk. Maar dat verhaal was haar gewoon zo vaak voorgelezen, dat ze het uit haar hoofd kon opdreunen! Van lezen komt schrijven. Ze vond één boek uit de bibliotheek zo mooi, dat ze een schriftje kocht en daar het boek in begon over te schrijven. Het was Virgilius van Tuil van Paul Biegel. Ze was toen een jaar of zeven. Maar niet lang daarna begon ze eigen verhaaltjes te verzinnen en op te schrijven. Dat is ze altijd blijven doen. Na de middelbare school ging ze eerst naar het conservatorium in Utrecht. Haar instrument was de hobo. Ze heeft ook jarenlang hoboles gegeven. Maar daarna wilde ze heel graag weer iets met haar hoofd gaan doen. Dus koos ze voor een studie archeologie. Want oude geschiedenis vond ze altijd al interessant, en voor je werk vies mogen worden, leek haar helemaal leuk! Tijdens die studie leerde ze heel veel over hoe mensen vroeger leefden, maar er waren ook verhalen over zaken die we niet weten, en misschien wel nooit te weten komen. Juist daar begon ze heel hard over na te denken. Zo ontstonden Zomerwoud en Geestenkrijger! Maar er zitten nog veel meer verhalen in haar hoofd die geschreven willen worden.

Je schrijft op de je website dat je schrijven het leukste vindt wat er is. Toch ging je eerst naar het conservatorium en ging je daarna archeologie studeren. Wanneer – en hoe – besloot je om toch een boek te gaan schrijven? En waarom juist voor kinderen en niet voor volwassenen?

Ik schrijf eigenlijk al heel lang verhalen – al zeker sinds ik twaalf jaar was. Ik heb nog steeds een map op mijn computer met al die oude bestanden. Soms lees ik ze nog wel eens terug, en aan de ene kant moet ik dan een beetje lachen, maar aan de andere kant weet ik nog precies wat ik toen allemaal voor me zag en voelde. Ik herken er nu heel erg in wat ik op dat moment mooi vond: ik heb bijvoorbeeld een verhaal dat duidelijk geïnspireerd is door De Brief voor de Koning en zo zijn er nog veel meer. Mijn eerste ‘echte’ boek is dus eigenlijk een logisch gevolg van al die verhalen die daarvoor kwamen. Bij Zomerwoud had ik wel het gevoel: dit moet hem worden. Dat weet je natuurlijk nooit, maar ik had geluk. Wat betreft kinderboeken: dat zijn de boeken die me altijd het meest zijn bijgebleven. Mijn favorieten heb ik eindeloos herlezen. Ik kon me helemaal in die werelden verliezen. Het idee dat mijn boeken misschien ook zoiets zullen zijn voor iemand anders, vind ik echt geweldig.

Je vertelt dat je zelf als kind veel las en je laat ook enkele van je favoriete boeken zien. Kan je iets meer vertellen over je grootste voorbeelden? Wat zou je een kind willen zeggen dat niet van lezen houdt en welk boek zou je hem of haar aanraden? Lees je nog steeds graag? Welke boeken lees je tegenwoordig?

Ik geniet van de fantasierijke werelden van Tonke Dragt, bewonder de historische vertelkracht van Thea Beckman en word blij van de heerlijke taal van Roald Dahl en Paul Biegel. Maar een voorwaarde voor mij was, en is nog steeds: een boek moet me nieuwe werelden laten zien. Ik wil het liefst zo veel mogelijk mijn fantasie moeten gebruiken. Boeken over school, ouders, verkering en clubjes liet ik (en laat ik nog steeds) links liggen. Het boek dat het meeste indruk op me maakte, en dat ik sinds mijn dertiende wel twintig keer of meer heb herlezen, is In de Ban van de Ring van J.R.R. Tolkien. Ik had nog nooit zoiets gelezen. Een hele verzonnen wereld, met eigen talen en legendes, zo rijk en compleet, dat ben ik nooit meer vergeten. En dat heeft me ook op het pad van fantasy gezet. Dat lees ik nu nog het liefst, naast historische romans en een klein beetje science fiction, al ben ik wel heel kieskeurig. Als de personages het af moeten leggen tegen de magie en de spannende gevechten, ben je me kwijt. Mijn favoriete schrijver van dit moment is Robin Hobb, met haar Farseer Trilogy en alle daarop volgende boeken. En over kinderen die niet van lezen houden: die bestaan niet. Ze hebben alleen het goede boek nog niet gevonden. (Volgens mij is dit eigenlijk een quote van iemand anders trouwens.) Lees over de dingen waar je van houdt. Ben je gek op auto’s, of voetbal? Daar zijn boeken over. Paarden, Minecraft, ridders, mummies? Het is er allemaal. En als je daar dan eenmaal mee bent begonnen, zul je zien dat je vanzelf zin krijgt om meer te lezen. Een boek is een film die je zelf mag verzinnen!

Ik vind op je website informatie over je studie aan het conservatorium en je studie archeologie aan de universiteit, maar ik vraag me af waar/hoe je zo goed hebt leren schrijven, of ben je misschien één van die zeldzame natuurtalenten? En kan je iets vertellen over het proces van het schrijven? Heb je lang over het boek gedaan, of juist niet? Was het
goed te combineren met je werk als archeologe?

Ik denk dat ik het schrijven heb geleerd door ontzettend veel te lezen en ontzettend veel te schrijven. Voordat mijn eerste boek, Zomerwoud, werd uitgegeven, had ik al heel veel verhalen geschreven, hoewel ik ze niet allemaal heb afgemaakt. Ik hou van taal, van mooie woorden en zinnen. Dat had ik als meisje al, dus dat zal ook een rol hebben gespeeld. Een nieuw verhaal is voor mij altijd bijna net zo’n verrassing als voor mijn hoofdpersonen: ik bedenk van tevoren wat ik er in ieder geval in wil hebben (bijvoorbeeld welke archeologische vondsten, welke zaken die echt gebeurd zijn) en dan gaan mijn hersens aan het werk. Meestal komt er dan vanzelf een openingsscène met een hoofdpersoon, en dat bouwt zich dan langzaam uit. Halverwege ga ik bedenken wat er nog moet gebeuren en hoe het boek moet eindigen. Tussen mijn eerste boek en Geestenkrijger zat twee en een half jaar, waarvan ik er bijna twee echt heb geschreven en er een half jaar nodig was voor de redactie en andere zaken. Als ik geen baan als archeoloog had gehad, was het denk ik wel sneller gelukt, maar ik kan alleen in de avonden en de weekenden aan mijn boeken werken. Dat is soms best zwaar, maar ik vind het zo leuk, dat het dat wel waard is.

Ik kan me iets voorstellen bij het schrijfproces, want je boek Geestenkrijger, wat ik mocht lezen, is heel beeldend geschreven. En je vertelde ook heel enthousiast over je boek toen ik je tegenkwam op de Zaanse kinderboekenmarkt. Je komt me over als iemand met een zeer levendige fantasie, wat misschien nog meer geactiveerd wordt door het werk dat je doet en alle vragen die het oproept (zoals: hoe zouden de mensen in die tijd geleefd hebben?) Kan je daar iets meer over vertellen?

Ja, dat is zeker waar! Die fantasie heb ik altijd al gehad, en de archeologie versterkt dat inderdaad alleen maar. Als archeoloog ben je de hele tijd creatief aan het denken, en als het niet gaat over de vondsten die je doet, moet je wel nadenken over hoe je het onderzoek het beste aan kunt pakken om je vragen zo goed mogelijk te kunnen beantwoorden. Ik denk dat dat ook de reden is dat ik de prehistorie zo mooi vind: die wereld is zo totaal anders dan die van ons. Je kunt heel veel onderzoeken en je kunt het leven van toen ook best goed reconstrueren, maar je zult nooit weten wat de mensen echt dachten en waarom ze bepaalde dingen deden. Ik kan het niet laten om daarover na te denken, ook al mag ik dat niet in een wetenschappelijk rapport opschrijven. Daarom heb ik gelukkig ook mijn boeken, waar ik alles in kwijt kan wat mijn gevoel zegt, maar wel op basis van onderzoek. Beter kan niet!

Ik las dat je werkt aan een derde boek, dat zal gaan over de ijstijd. Kan je al iets meer vertellen over dit nieuwe avontuur en weet je wanneer het zal verschijnen? En ben je misschien al stiekem een beetje bezig aan een vierde boek, over welke tijd zal dat gaan?

Het idee voor het boek over de ijstijd begon al een beetje te komen nadat ik een paar jaar geleden een grot met prehistorische schilderingen bezocht in de Bourgogne. Als je door zo’n smalle, diepe, pikdonkere grot loopt waarin 30.000 jaar geleden mensen leeuwen, bizons en mammoeten schilderden bij het licht van een vlammetje, word je toch wel even stil. Er hangt een mysterieuze sfeer, heel bijzonder. En die schilderingen stonden ook nog eens in het diepst van de grot, soms zo hoog boven de vloer dat er een steiger of ladder moet zijn gebouwd. Het moet dus ontzettend belangrijk zijn geweest om juist in het binnenste van de aarde tekeningen van bepaalde dieren achter te laten, in een tijd dat je zou verwachten dat je alleen maar bezig was met overleven. Die wereld wilde ik heel graag induiken, en ik heb er geen spijt van gehad. Het is wel een moeilijke tijd, omdat er eigenlijk maar weinig over bekend is, maar er wel heel veel meningen over zijn. En het is soms lastig om mensen die zo ontzettend lang geleden leefden, echt tot leven te laten komen. Een hele uitdaging, maar ik geniet ervan. Wanneer het uit gaat komen weet ik nog niet, maar ik verwacht dat het niet voor de zomer van 2018 zal zijn. Het is weer een dik boek, en er moet nog van alles aan gebeuren. Over een vierde boek heb ik nog niet nagedacht. Ik heb op dit moment twee leuke projecten in de wacht staan, en daar moet ik hierna mee aan de slag. Die projecten staan nog wel heel erg in de kinderschoenen, dus veel kan ik er nog niet over zeggen, behalve dat de prehistorie weer een grote rol gaat spelen!

Verwerk je persoonlijke ervaringen uit je werk in je boeken?

Ik doe dat zeker niet bewust, maar ik denk wel dat elke schrijver put uit zijn eigen ervaringen en die van de mensen om hem of haar heen. Alle personages zullen wel een aspect van mij in zich hebben, of van mijn vrienden en familie. Ik weet niet of er mensen zijn die zich erin herkennen. Ik zal het ze eens vragen!

Lukt het om je werk en het schrijven te combineren? Je schrijft best lijvige boeken namelijk, ik kan me voorstellen dat daar veel tijd in gaat zitten.

Toen ik nog fulltime in loondienst werkte, had ik een strikt schema waarop stond op welke avonden ik mocht schrijven en welke avonden ik vrij moest zijn. Ik had heel erg de neiging om altijd alleen maar bezig te zijn, en zo’n schema hielp daarbij. Ik ben inmiddels ZZP’er en werk nu vooral projectmatig. Dat maakt het allemaal iets gemakkelijker, omdat ik soms een paar dagen of weken achter elkaar geen opdracht heb. Dan kan ik mooi meters maken met mijn boeken.

Heb je een bepaald doel voor ogen wanneer je schrijft? Bijvoorbeeld om kinderen op een leuke manier kennis te laten maken met de geschiedenis? Na het lezen van Geestenkrijger is de bronstijd voor mij een stuk levendiger geworden. Je boeken zouden mooi aansluiten op de geschiedenislessen op school.

Wat ik het liefste wil met ieder boek, is dat kinderen kennis maken met de prehistorie, een periode die altijd zo onderbelicht is in het onderwijs, maar zo ontzettend interessant is. Het kunnen voorwerpen, plekken of situaties zijn die ik in het verhaal verwerk, maar het zijn altijd dingen die ik zelf ook heel interessant vind. Op die manier kan ik er helemaal voor gaan en wordt het verhaal zo levendig en spannend mogelijk. Ik geloof er ook heilig in dat als je iemand uit de steentijd naar onze tijd kon halen en je hem of haar achter een computer zou zetten, hij of zij binnen een dag zou weten hoe die computer werkte. Daarom vind ik het ook leuk om kinderen mee te trekken naar die lang vervlogen tijden, om hun fantasie prikkelen en ze uit te dagen om na te denken over waar ze eigenlijk vandaan komen heel, heel lang geleden, en hoe dat leven eruit zou zien. Maar vooral wil ik natuurlijk graag een mooi verhaal vertellen! Ik denk dat iedere schrijver dat wil.

Ik vond het mooi bijvoorbeeld hoe je de vondst van de jongen met de barnstenen ketting (Pero) verwerkt had in je boek. Hoe ben je op zijn verhaallijn gekomen, en was het lastig om een reden te bedenken voor zijn gevaarlijke tocht naar Engeland?

Het begon met mijn eerste ideeën voor Geestenkrijger: ik wilde iets schrijven over grafheuvels en bronzen zwaarden die in rivieren worden geofferd. Daar had ik op de universiteit geweldig interessante colleges over gehad en daar wilde ik iets mee doen. Het leek me leuk om ook eens over de grenzen van Nederland te kijken. Grafheuvels zijn bijna overal, maar rond Stonehenge, waar ik kort daarvoor geweest was, is een heel bijzonder grafheuvellandschap. Dat wilde ik ook gebruiken. Zo kwam ik de jongen met de barnstenen ketting tegen. Hij heeft me heel erg geholpen, want zijn skelet was gedateerd rond 1550 voor Chr. Daar kon ik dus heel goed mijn andere voorwerpen en gebeurtenissen aan koppelen, zoals de Dover Boat, die ongeveer uit dezelfde tijd stamt. De jongen is volgens onderzoek afkomstig uit een land rond de Middellandse Zee. Ik ging zoeken en kwam uit op een bijzondere cultuur op de Po-vlakte in Italië. En laat dat nou toevallig ook net een belangrijk handelsknooppunt zijn voor barnsteen! Dat kwam dus erg mooi uit met zijn ketting. Daarna kwam het idee van het offerzwaard, dat ook echt bestaat, en zo bouwde ik het langzaam op tot het avontuur dat het nu is.

Komt er misschien nog eens een boek voor volwassenen? Wat zijn je toekomst(schrijf)plannen?

Hele concrete plannen voor een boek voor volwassenen heb ik niet, al denk ik er wel eens aan. Ik weet ook niet of het dan een prehistorisch verhaal zou zijn, of iets heel anders, al zullen mijn boeken altijd een magisch of historisch element hebben. Ik woon in een hele groene omgeving en ik denk daardoor wel eens dat ik een koningsdrama met tuinvogels als hoofdpersonen zou moeten gaan schrijven. Dus wie weet! Ik schrijf de laatste tijd ook kortere verhalen in opdracht voor archeologen die iets moois hebben gevonden wat ze graag willen laten zien, en daar hoop ik ook mee door te gaan. Verder wil ik gewoon graag boeken blijven schrijven, ook zeker voor kinderen, en er is nog zo veel moois om te vertellen dat ik niet bang ben dat ik mijn ideeën opraken. Ik zal me dus voorlopig niet vervelen!

Vragen: Corine Gorter en foto: Hans de Bree

Andere recensies

Vrouwen rondom Johan de Witt – Samenstelling: Ineke Huysman en Roosje Peeters – Uitgevrij Catullus – 344 blz. Robert Fruin, Gerhard Willem Kernkamp (alleen deel 1) en Nicolas Japikse publiceerden van 1906 tot 1919 een zesdelige bronneneditie: Brieven aan en Brieven van Johan de...
Lees verder Categorie: Boek van de week, Geschiedenis, Non-fictie
| Reageer!
Kom binnen! Theater lezen over thuis – Ineke Kraijo en Marlies Verhelst – Illustraties: Marja Meijer – Gottmer – 120 blz. Wat een verrassende serie die door uitgeverij Gottmer uitgegeven wordt. Ik had er eerlijk gezegd nog nooit één ingekeken, omdat ik geen recensies...
Lees verder Categorie: Kinderboeken
| Reageer!
Op de vriendschap – Milla Shan – Vertaling: Siska Goeminne – Illustraties: Frank Daenen – De Eenhoorn – 32 blz. Een vriendje hebben is voor de meeste kinderen belangrijk. In dit prachtige prentenboek wordt op een speelse manier verteld en getekend over het ontstaan...
Lees verder Categorie: Prentenboek
| Reageer!