Een aanmoedigingsbrief van Annie M.G. Schmidt

Anne-Margreet Matsuura werd geboren in Den Haag in 1963. Ze woonde in haar jeugd enkele jaren in Canada en woont nu in Leiden. Ze studeerde Japans en gaf les op Japanse scholen in Amsterdam en Rotterdam. Daarna deed ze de PABO en werd juf op een basisschool. Nu geeft ze les aan groep vijf. Schrijven is voor haar net het bekijken van een leuke, avontuurlijke film in haar hoofd. Ze schreef verhalen voor Bobo en Okki en kreeg een aanmoedigende brief van Annie M.G. Schmidt. Nikki en de neanderthalers is haar eerste kinderboek bij Kluitman. Anne-Margreet is getrouwd en heeft twee zoons en een dochter.

Las je als kind al veel en wilde je ook schrijfster worden of altijd al juf?

Ik ben per toeval juf geworden. Na mijn studie Japans kwam ik terecht op de Japanse scholen van Amsterdam en Rotterdam, waar ik Engels en Nederlands gaf aan kinderen van 6 tot 12 jaar. Dat waren tijdelijke (inval)banen. Ik vond het erg leuk werk. Vandaar dat ik daarna de deeltijd PABO ben gaan doen, zodat ik ook ‘gewoon’ op Nederlandse basisscholen kon gaan werken.
Schrijven doe ik al mijn hele leven. Vanaf mijn twaalfde dagboeken. Dat had ik afgekeken van een vriendinnetje en ik ben het altijd blijven doen (dagboek schrijven, niet afkijken). Eind van de middelbare school ontdekte ik dat ik schrijven het leukste vond dat er is doordat ik bij de bank stond (er waren toen nog geen geldautomaten) en er een meisje achter het loket iets opschreef. Een pen op papier…op dat moment drong het tot me door dat ik dat geweldig vond. Ik ben toen bij een plaatselijke krant gaan werken als correspondent. Fietste rond om te schrijven over allerlei Belangrijke Dingen, zoals de opening van winkels en zo. Ik dacht toen nog dat ik journalist wilde worden, omdat dat het enige beroep was waarvoor je moest schrijven. Pas later drong het tot me door dat ook boeken door mensen werden geschreven en er niet ‘spontaan waren, uit het niets’. Toen ik studeerde (Japans dus) ben ik begonnen met verhaaltjes schrijven. Voor het Japanologenkrantje. En daarna gewoon voor mezelf.

Welke boeken waren in je jeugd favoriet?

Als kind las ik al veel. Ik begon te lezen zodra ik wakker werd, benieuwd hoe het verhaal, waar ik voor ik ging slapen in had gelezen, verder ging. Ik las dus altijd al voor schooltijd. Boeken die ik me herinner van toen ik kind was, zijn bijvoorbeeld: Meester van de zwarte molen, De torens van februari, Levende bezems, Kruistocht in spijkerbroek. Verder las ik eigenlijk van alles en nog wat. Op de basisschool hadden we een paar planken vol boeken op de gang. Die heb ik allemaal gelezen, geloof ik. En ook in de openbare bibliotheek leende ik allerlei boeken. Ik hield vooral van spannende boeken. Van mijn zakgeld kocht ik altijd pockets (dat kon ik net betalen): De vijf, De vijf detectives, Pitty. O ja, en Arendsoog vond ik ook heel leuk. Vooral ook fijn dat het er zo véél waren, die serie-boeken. Van mijn vijfde tot mijn negende woonde ik in Canada. Wat ik toen las, weet ik niet meer.

Je publiceerde eerder Vriendinnen voor altijd bij Deltas en Dino’s over de vloer bij Boekscout. Kon je Nikki en de neandertalers makkelijk aan een grote uitgeverij kwijt?

Dino’s over de vloer is mijn eerste gepubliceerde boek. Het is uitgegeven door Brave New Books, van Singel uitgeverijen, een self-publishingsite. Ik heb dat niet zelf bedacht, ik werd ervoor gevraagd. Ze wilden een paar manuscripten ‘hebben’ waarmee de site gestart kon worden. Een bevriende redacteur vroeg of ik misschien een manuscript had liggen, ergens. Ja, dus. Ik had een verhaal liggen en dat is toen gebruikt. Vriendinnen voor altijd is ook op een wat vreemde manier uitgegeven. Ik stond op een lijst, bij uitgeverij Deltas, van schrijvers die wel eens een avi-boekje wilden schrijven. Op een dag werd ik gemaild of ik dat wilde doen. Natuurlijk zei ik ja, maar ik had weinig zin, op dat moment, want ik had weinig tijd. Gelukkig had ik een verhaal liggen Maartje en Mayuko dat precies het juiste avi-niveau en aantal woorden bleek te hebben toen Deltas het door de cito-scanner haalde. Dat is toen uitgegeven. Daar was ik erg blij mee, want ik ben aan het verhaal gehecht. Jammer genoeg is de titel veranderd in Vriendinnen voor altijd , maar wat wel leuk was: dat het in het Frans werd vertaald. Niet omdat het zo’n wereldschokkend succes was, maar omdat Deltas in het tweetalige België zit. Nikki en de Neanderthalers heb ik naar veel uitgeverijen gestuurd. Gelukkig wilde Kluitman het uitgeven. Dat was geweldig! Nikki was dus uit de stapel manuscripten gevist, hoera!

Waarom een boek over neanderthalers? Vanwaar je fascinatie voor de ijstijd? Gezien je achtergrond had ik eerder een boek verwacht over Japan, of komt dat misschien nog?

Vriendinnen voor altijd heeft te maken met Japan. Maar verder heb ik (nu) niet echt het idee om meer over Japan te schrijven. Mijn interesse in Neanderthalers is ontstaan door een boek dat ik las in 2007. Het heet De ontbrekende schakel en gaat over het leven van Eugène Dubois en zijn zoektocht naar de ‘missing link’ (de schakel tussen aap en mens) in Indonesië. Dat er vroeger verschillende mensachtigen naast elkaar, tegelijkertijd leefden vond ik erg fascinerend. Dat we nu nog ‘maar’ met één soort zijn op aarde vond ik opeens maar typisch. Daar wilde ik over schrijven. Het duurde een hele tijd en heel veel halve-manuscriptpogingen (die allemaal in een la liggen) tot ik eindelijk ‘het’ idee rond had. Ik zou het over Neanderthalers hebben, want het moest kinderen aanspreken en het moest duidelijk worden…dat idee van verschillende menssoorten naast elkaar. Om het duidelijk te verbeelden, hebben ‘mijn’ neanderthalers een vacht, net als alle ijstijddieren. Ik heb veel contact gehad met Dr. John de Vos, van Naturalis, en hij was het met me eens dat Neanderthalers best vachten gehad kunnen hebben. Niemand die het zeker weet. Ik ben opgegroeid als kind van twee geologen. Mijn lievelingsboek, heel vroeger, ging over dino’s en andere prehistorische dieren. We zochten met de familie altijd fossielen en stenen. Overal. Altijd. Het zal wel in mijn genen zitten, alhoewel ik zelf nooit stenen of fossielen zoek, hoor, sinds ik volwassen ben.

Zo te zien heeft het een tijd geduurd voor je een boek bent gaan schrijven, want al eerder schreef je verhalen voor de Bobo en Okki en je ontving zelfs een aanmoedigingsbrief van Annie M.G. Schmidt, wat mij een gigantische eer lijkt. Waarom duurde het zolang voor er een boek verscheen? En kan je iets meer vertellen over die brief van Annie M.G. Schmidt?

Tja, waarom het zo lang heeft geduurd tot er een boek verscheen? Ik ben niet recht op mijn doel af gegaan, denk ik. Er kwam een studie Japans tussendoor, een gezin met drie kinderen, wat omstandigheden hier en daar, nog een opleiding (PABO)…Maar al die tijd heb ik wel geschreven.
Mijn verhaaltjes in de Okki werden opgemerkt door Maria Holtrop, die toen bij Ploegsma werkte. Ik ben daar toen op gesprek geweest en mij werd gevraagd of ik ook boeken had liggen, want voor korte verhalen (die ik dus schreef) was erg weinig ‘markt’.
Dat ben ik dus gaan leren, boeken schrijven. En dat heeft een hele tijd geduurd, uiteindelijk. Wat ik al zei: ik heb heel wat halve manuscripten liggen. Mijn leerschool, eigenlijk. Het voordeel, vind ik nu, van al dat oefenen, is dat Nikki geen toevalstreffer is. Ik heb het nu wel enigszins onder controle, geloof ik, dat schrijven. Ik kan erop vertrouwen dat iets wel op papier komt, als ik dat wil.
Je wilt weten over die brief van Annie M.G. Schmidt?
Zoals ik al zei, schreef ik korte verhaaltjes. Ik kon niemand verzinnen die ook enigszins grappige korte dingetjes schreef, behalve Simon Carmiggelt en Annie M.G. Schmidt. Simon Carmiggelt leefde niet meer, dus besloot ik mijn verhaaltjes naar Annie M.G. te sturen. Ik studeerde toen Japans. Ik herinner me nog heel goed dat haar brief op de mat lag! Ze schreef dat ze mijn verhaaltjes heel goed geschreven vond. Fabels zonder logica of moraal, noemde zij ze. Te moeilijk voor kinderen en niet spits genoeg voor volwassen. Ze raadde me aan er nog verder aan te werken. Nou, dat heb ik gedaan! Naar iemand als Annie M.G. Schmidt hoort een nederig schrijvertje te luisteren. Ik heb door haar brief de keuze gemaakt om voor kinderen te gaan schijven.
Annie M.G. Schmidt raadde me aan om het bij tijdschriftredacties te proberen. Vandaar mijn verhaaltjes voor Okki en daarna mijn serie over Heksje Serpentine in het kleuterblad Bobo (dat blad plaatste toen nog korte verhalen). Ik heb ook wel scenario’s geschreven. Zo schreef ik een Pinokkio-verhaal voor Donald Duck. Dat werd geweigerd met de opmerking dat het teveel op de film leek. Maar die film had ik nooit gezien, dus ik heb dat opgevat als compliment!
Ook schreef ik korte verhaaltjes voor Sesamstraat. Die werden wel positief beoordeeld, maar ze ketsten steeds ‘net’ af. Bijvoorbeeld een serie verhaaltjes over een ‘Kleine zwerver’. Het waren leuke verhaaltjes, vond Sesamstraat. Alleen was het verschijnsel ‘zwerver’ niet helemaal geschikt voor kleine kinderen. Ik heb dus zeker niet stilgezeten, wat schrijven betreft. Alleen bleef het allemaal net ondergronds.

Hoe vindt een juf, die ook nog zelf drie kinderen heeft, tijd om te schrijven?

Tijd om te schrijven had ik aan de ene kant, door mijn baan als juf en door mijn drie kinderen met wie ik het druk had, inderdaad niet veel. Aan de andere kant was ik vastbesloten en ben ik bovendien een ochtendmens. Dus als iedereen nog sliep, schreef ik. Elke dag van 6 tot 7. Verder ben ik niet iemand die ontzettend veel andere dingen doet, zoals uitgaan met vrienden of op vakantie gaan. Dat scheelt. Verder heb je als juf natuurlijk veel vakantie. Maar het voornaamste is natuurlijk de wil. Je moet op zaterdag wel kiezen om te gaan schrijven in plaats van te gaan lummelen.

We zien regelmatig posts op FB van schrijflocaties buiten je huis. Kun je thuis niet goed schrijven?

Ik zit graag in de universiteitsbibliotheek. Het is er lekker rustig en ik kan er weinig anders doen. Thuis schrijven vind ik lastig. Dan heb ik steeds het gevoel dat al het andere vóór moet gaan. Zelfs de wasmachine. In een café of op het strand of in de trein of waar dan ook waar mijn huis niet is, kan ik tegenwoordig wel schrijven. Alleen ’s morgens kan ik thuis schrijven

Heeft het lang geduurd om Nikki te schrijven, of ben je zo iemand bij wie een verhaal zomaar uit de pen komt rollen?

Ja, het heeft lang geduurd, het schrijven van Nikki. Maar dat is niet omdat het schrijven zelf zoveel moeite kost. Het had meer met de zoektocht naar het goede verhaal te maken. Ik wilde iets origineels ‘hebben’ waar ik zelf lol en vertrouwen in had. En, zoals hierboven al verteld: er kwam van alles tussendoor walsen. Mijn leven, eigenlijk!

Nikki, de hoofdpersoon uit je boek, heeft een aparte achtergrond. Het is best bijzonder dat ze bij haar opa woont en niet bij haar ouders. Waarom heb je voor deze uitzonderlijke gezinssituatie gekozen?

Dat Nikki bij haar opa woont, komt doordat ik geen zin had in ouders. Met ouders was het verhaal realistischer geworden, terwijl ik een fantasiewereld aan het verzinnen was. Ik wilde geen personages die moesten opvoeden en zo. Nikki moest vrijheid hebben. Geen gezeur aan haar hoofd.

Welke boeken lees je graag voor aan je leerlingen? En van welke boeken hoop je dat je leerlingen ze zelf zullen lezen? Als je ze een top vijf mocht geven met leestips, hoe zou die er dan uitzien?

Boeken die ik mijn leerlingen aanraad zijn heel verschillend. Ik geef kinderen het liefst advies op maat, hoe modieus dat ook mag klinken. Niks vervelender dan een ‘Griffelboek’ te moeten lezen, terwijl je dol bent op de kilometers van een serieboek. Of te moeten lezen over problemen terwijl je lol wilt. Ieder kind zijn eigen ideale boek, is mijn motto. Zelf vind ik Minoes geweldig en Ronja de roversdochter. Ook De dievenbende van Scipio vond ik erg leuk en Alaska, Honderd uur nacht.
Ook stripboeken vind ik goed: Goscinny (Asterix, Lucky Luke, Spagetti) was een genie volgens mij.

Kun je al iets zeggen over deel twee van Nikki?

Over deel twee kan ik zeggen dat het voorjaar 2018, verschijnt bij uitgeverij Kluitman. En ik wil alvast verklappen dat in dit deel niet alleen Neanderthalers, maar ook ijstijddieren een rol spelen. De titel houd ik nog even geheim…Op dit moment is illustrator Ann de Bode druk bezig met het verzinnen van een omslag. Spannend, ook voor mij, wat het gaat worden! Binnenkort verschijnt de aankondiging van deel 2 in de catalogus van de uitgeverij. Ja, ik wist dat het een serie zou worden. Daar ben ik ook blij om, want ik vind het idee erg leuk om mee verder te gaan. Ik ben van plan ook nog een derde deel te schrijven.

Vragen: Corine Gorter en Pieter Feller

Andere recensies

Ferdinand Verbiest en de ontdekking van China – Veerle De Vos – Pelckmans – 341 blz. Ferdinand Verbiest (1623 – 1688) behoort zonder twijfel tot een van de meest onderschatte Vlamingen of Belgen. Gedreven door een niet te temmen bekeringsdrang en werkijver slaagde deze...
Lees verder Categorie: Biografie & Autobiografie, Geschiedenis, Non-fictie
| Reageer!
Net als ik – Muzoon Almellehan – Vertaling: Merel Leene – Kluitman – 240 blz. Dit is echt weer zo’n young adult boek waarvan ik hoop dat heel veel jeugd vanaf een jaar of 13 het gaat lezen maar zeker ook hun ouders. Ik...
Lees verder Categorie: Young Adult
| Reageer!
De pianostemmer – Daniel Mason – Vertaling: Lilian Schreuder – Hollands Diep – 397 blz. Het is eind negentiende eeuw. In Birma werkt een arts voor het Britse leger, Anthony Carroll, die er bijzondere methoden op na houdt om de vrede te bewaren. Zo...
Lees verder Categorie: Roman
| Reageer!