Een terechte winnares

Te veel geluk – Alice Munro – Vertaald door Pleuke Boyce – De Geus – 409 blz.

Te veel gelukOp 10 oktober jongstleden werd in Stockholm bekendgemaakt dat de Nobelprijs voor literatuur dit jaar is toegekend aan Alice Munro. Zij is een Canadese schrijfster die vooral bekend is om haar korte verhalen. Ik had nog nooit iets van haar gelezen, moet ik bekennen. De laatste jaren hoop ik steeds dat mijn lievelingsschrijvers Philip Roth of Haruki Murakami de prijs krijgen, maar ondanks dat ze dit dubbel en dwars verdienen gebeurde dat ook ditmaal niet. En net als ieder jaar nam ik me voor direct een boek van de uitverkorene te lezen. Ik koos Te veel geluk (Too Much Happiness), een verhalenbundel uit 2009. Die stelde me niet teleur. Integendeel, ik ben bang dat ik verslingerd ben geraakt aan Alice Munro.

Munro publiceerde in 1968, dus al vijfenveertig jaar geleden, haar eerste verhalenbundel. Daarna volgden nog dertien bundels, met als meest recente Lief Leven (Dear Life) uit 2012. De meeste van haar verhalen spelen zich af in Huron County, een streek tussen Lake Huron en Lake Ontario in het zuidoosten van Canada, waar zij zelf woont.

Waarom heb ik na het lezen van één verhalenbundel het gevoel dat ik verkocht ben? Waar zit dat in? Ik kan dat wellicht het beste illustreren met een voorbeeld. Een van de wat langere verhalen is ‘Kinderspel’. In de eerste alinea, slechts drie regels lang, zegt een moeder ‘wat verschrikkelijk’, een vader bromt ‘dat er toezicht had moeten zijn’. In de tweede alinea, slechts één regel langer, vraagt dezelfde moeder aan haar dochter of zij zich nog herinnert dat ze altijd bang was van ‘haar, het arme schaap’. Na dit raadselachtige en wat onheilspellende begin ontvouwt zich het verhaal. Het gaat over twee meisjes van een jaar of tien, de ik-figuur Marlene en haar vriendin Charlene. Marlene heeft een obsessie. Zij denkt dat zij wordt gestalkt door een meisje van haar leeftijd dat verstandelijk gehandicapt is. Waarschijnlijk is dit meisje, Verna heet ze, alleen maar aanhankelijk en heeft zij gewoon behoefte aan contact met een aardig meisje dat bij haar in de buurt woont. Maar voor Marlene is het niet mogelijk de situatie op die manier te bekijken. Altijd en overal is zij op haar hoede. Wanneer zij Verna ziet schiet zij zo snel mogelijk weg.

Tijdens de laatste dagen van een zomerkamp aan de oever van een meer, waar Marlene en Charlene allebei aan deelnemen, duikt Verna ineens op. Zij maakt deel uit van een groep verstandelijke gehandicapte kinderen die het staartje van het kamp mogen meemaken. De ‘gezonde’ kinderen krijgen de opdracht zich een beetje om de nieuwelingen te bekommeren en het hen naar de zin te maken. Marlene is in alle staten en weet zich met hulp van haar vriendin onzichtbaar te houden voor Verna. Tot de laatste ochtend, wanneer alle kinderen gezamenlijk gaan zwemmen in het meer. Precies op het moment dat een voorbijvarende speedboot een grote golf veroorzaakt wordt Marlene gespot door Verna. Die enthousiast op haar afkomt, tot afgrijzen van Marlene. De scène eindigt in totale verwarring omdat de kinderen door de golf worden overspoeld en tegelijk de eerste ouders arriveren om hun kroost op te halen.

Door omstandigheden zien Marlene en Charlene elkaar niet meer na dit kamp en verliezen ze elkaar uit het oog. Jaren later ziet Marlene in de krant de trouwfoto van haar vriendin, maar dit is voor haar geen reden om het contact weer te herstellen. Evenmin doet ze dat wanneer Charlene haar vijftien jaar later een brief stuurt om haar te feliciteren met de publicatie van haar boek, een wetenschappelijke studie. Pas wanneer Marlene veel later, ze is dan al gepensioneerd, een brief ontvangt van Charlene’s echtgenoot waarin deze haar informeert dat Charlene terminaal ziek is en haar heel graag wil spreken zoekt ze contact. In het ziekenhuis blijkt Charlene niet aanspreekbaar, maar ze heeft een brief voor Marlene klaargelegd. Daarin vraagt ze Marlene contact op te nemen met een priester in Guelph, een stad op een halve dag rijden van Toronto. Marlene voert de opdracht uit. Het verhaal heeft een open einde, maar in Guelph wordt duidelijk waarom Marlene al die jaren geen contact meer wilde hebben met haar vriendin. En wat er gebeurde aan het einde van de zwempartij. Waarmee je als lezer terug bent bij de eerste alinea’s van het verhaal, die nu opeens duidelijk voor je zijn.

In een kleine vijftig bladzijden presenteert Munro hier de essentie van een heel leven. Verspringend in de tijd, de informatie voorzichtig doserend. De innerlijke strijd waarmee Marlene al die jaren te maken moet hebben gehad vanwege het wegdrukken van een vreselijk geheim wordt met geen woord genoemd, ook niet aan het slot. Maar je voelt die onderhuids wel degelijk, dat is meesterlijk gedaan. Ook in de meeste van de negen overige verhalen in de bundel blijft veel onuitgesproken, worden veel zaken slechts subtiel gesuggereerd. Wanneer dit zo vakkundig gebeurt als hier door Munro komt dat je leesgenot zeer ten goede. Niets is erger dan een auteur die alles omstandig uitlegt.

Het is opvallend dat in de meeste verhalen – acht van de tien – de hoofdpersoon een vrouw is . Het openingsverhaal ‘Dimensies’ gaat over een vrouw die regelmatig urenlang met het openbaar vervoer iemand bezoekt. Waarbij je langzaamaan leert dat dit haar man is, die in de gevangenis zit om iets wat hij het gezin heeft aangedaan. In ‘Diepe-holen’ verliest een vrouw het contact met haar oudste zoon, om hem jaren later terug te zien als een man die op geen enkele manier meer aan het leven hecht. En in ‘Vrije radicalen’ wordt een weduwe die vanwege kanker nog maar kort te leven heeft in haar huis belaagd door een crimineel die op de vlucht is voor de politie.

Het titelverhaal, eigenlijk een kleine novelle, is het buitenbeentje in deze bundeling. Het gaat over Sophia Kovalevski, een negentiende-eeuwse Russische wiskundige en schrijfster die in 1891 op 41-jarige leeftijd stierf aan longontsteking. Het verhaal beschrijft de laatste dagen van haar leven, waarin ze per trein en boot van Nice via Parijs en Berlijn naar Stockholm reist. In flashbacks toont Munro bepalende momenten in Kovalevski’s persoonlijke en wetenschappelijke leven, waaruit duidelijk wordt hoe ingewikkeld het was voor een vrouw om in de laatste decennia van de negentiende eeuw een eigen leven op te bouwen.

Munro is in deze bundel een auteur die de touwtjes strak in handen heeft. In heldere taal, zonder opsmuk, vertelt zij in dertig tot veertig bladzijden het verhaal en brengt haar hoofdpersonen tot leven. De onderwerpen zijn wezenlijk, origineel en gevarieerd, de uitwerking vaak verrassend. Een terechte winnares.

Peter van der Ploeg

Andere recensies

Lilly, Hanna en de zeven omaatjes – Elsa Paulson – Vertaling: Mijke Hadewey van Leersum – 32 blz. Wat een leuke en intrigerende titel, dacht ik toen ik dit boek kreeg aangeboden. Het is het prentenboekendebuut van Elsa Paulson. Ze is een Zweedse illustrator...
Lees verder Categorie: Prentenboek
| Reageer!
Stemmen in het duister – Nicci French – Vertaling: Lidwien Biekmann en Koos Mebius – Ambo Anthos – 442 blz. Na de succesvolle Frieda Klein-reeks maakten we vorig jaar in Wie heeft Charlotte Salter gezien kennis met een nieuw personage, rechercheur Maud O’Connor. Het lijkt...
Lees verder Categorie: Thrillers & Spanning
| Reageer!
Olifant heeft kriebel – Kaj Driessen – Illustraties: Barbara de Wolf – Samsara – 40 blz. Hoe komt een olifant aan die kriebel op zijn rug? Of beter gezegd: hoe komt hij er van af? Hij probeert van alles, maar hij kan zelf niet...
Lees verder Categorie: Prentenboek
| Reageer!