“Ik ben een sprookjesmens”

Saskia ReusensSaskia Reusens (Antwerpen, 1963) studeerde moderne talen en is al sinds haar vroegste kinderjaren gebeten door de schrijfmicrobe. Ze werkte aanvankelijk als redacteur en persattaché. Voor haar eerste (kinder)boek was het wachten tot haar zevenendertigste jaar. Een nogal laat debuut, waarvoor ze haar toen vierjarig dochtertje Sam schatplichtig was.
Na enkele succesvolle kinderboeken publiceerde zij in 2007 Borsten, een boek over de vaak moeilijke relatie die veel vrouwen met hun boezem hebben. Saskia noemde dit boek niet voor niets een afrekening met een kleine frustratie uit haar jeugd.

Haar eerste volwassenenboek effende het pad voor haar latere werk waarin ze, steevast geprikkeld door persoonlijke nieuwsgierigheid, op zoek gaat naar maatschappelijke verborgenheden. Hierbij leent zij vaak haar stem aan mensen die, door hun leefomstandigheden of door sociale druk, niet in de mogelijkheid zijn om in alle openheid hun verhaal te vertellen.
Saskia Reusens combineert haar werk als auteur met onder meer vertaalwerk, het schrijven van artikelen en het geven van lezingen. Zij woont en werkt afwisselend in Antwerpen en het Nederlandse Zeeuws-Vlaanderen

Uit wat voor gezin kom je?

Ik ben de jongste uit een gezin van vier kinderen. Mijn vader was binnenhuisarchitect en mijn moeder werkte als directiesecretaresse. We woonden – samen met onze Deense dog Dana – vrij krap in een appartement in Deurne bij Antwerpen. Maar de weekends en schoolvakanties brachten we door in ons vakantiehuisje in de Zeeuwse polders dat mijn ouders in 1969 – ik was toen zes – kochten. Vaak had ik het gevoel dat ik enkel naar Antwerpen ging om naar school te gaan. Mijn jeugd speelde zich voornamelijk in Zeeland af. Ik had er een uitgebreide vriendenkring, mijn eerste vakantiebaantje en mijn eerste vriendje. Een zalige, onbezorgde tijd!

Werd er veel gelezen en wat waren in je jeugd je favoriete boeken en schrijvers?

Er werd enorm veel gelezen thuis. Zelf hadden we veel boeken, maar daarnaast was ik ingeschreven in verschillende bibliotheken. Ik fietste van de ene bib naar de andere, op zoek naar nieuw leesvoer. Bij de cadeautjes van de Sint zat er steevast een boek. Koning van Katoren, De Kinderkaravaan, Kruistocht in Spijkerbroek, Briefgeheim. Ik heb alle kinderklassiekers verslonden. Thea Beckman en Jan Terlouw stonden bovenaan mijn favorietenlijstje, maar daarnaast was ik gek op alle boeken van Astrid Lindgren en Enid Blyton. Mijn buurjongen en ik speelden De vijf detectives na. We fietsten naar het park, gewapend met een notitieboekje, en noteerden alles wat we verdacht vonden. Ik kon daar helemaal in opgaan. Op mijn zestiende was ik letterlijk In de ban van de Ring. In de zomervakantie heb ik De Hobbit en de Ringtrilogie verslonden. Als ik in een boek zat, kon ik me helemaal laten opzuigen in de sfeer ervan en had ik spijt als het ik het uit had.

Wat wilde je als kind worden?

Ik was geen stilzitter. Toen ik vier was, stuurden mijn ouders me op ballet om mijn overtollige energie kwijt te geraken. Het balletjaar werd telkens afgesloten met een dansvoorstelling. Daar leefde ik steeds enorm naar toe. De repetities, de spanning voor een optreden, het podium, de spots… In mijn ongebreidelde fantasie droomde ik dan ook, zoals veel meisjes op die leeftijd, van een carrière als danseres.

Je boeken voor volwassenen zijn non-fictie en vergen veel onderzoek. Waarom juist dit genre?

Nieuwsgierigheid is mijn grootste drive bij het ontstaan van een boek. Mijn boeken behandelen haast allemaal maatschappelijke verborgenheden. Taboes, zo je wil, waar ik het fijne van wil weten. Ik ga op zoek naar verhalen van mensen, naar hun drijfveren waarom ze doen wat ze doen. Ik oordeel niet, ik registreer. Mijn uitgangspunt is: ieder heeft recht op zijn waarheid. Het schrijfproces is meer dan het schrijven alleen. Het meeste werk kruipt in een grondige voorbereiding, in research en de talloze gesprekken met mijn protagonisten. Maar net hieruit haal ik ontzettend veel voldoening en het vormt voor mij een zeer belangrijk aspect in het schrijfproces. Het geeft me de kans om een glimp op te vangen van werelden waar ik ver van af sta. En ik leen mijn stem aan mensen die, door hun leefomstandigheden of door sociale druk, niet in de mogelijkheid zijn om in alle openheid hun verhaal te vertellen.

Ik schreef in de recensie over Levenslang dat over het onderwerp ook een documentaire gemaakt had kunnen worden. Dat geldt ook voor je andere drie boeken over de soap Nergens beter dan thuis, Hotel Rendez-Vous en Borsten. Heb je ooit het idee gehad om een documentaire te maken?

Ik kijk graag naar een goed gemaakte documentaire omdat je met montage en muziek sterke spanningsbogen kunt opbouwen. Ik heb bijvoorbeeld ontzettend genoten van ‘Mijnheer Doktoor’, een negendelige documentairereeks uit 2009 die werd uitgezonden op Canvas. Aan de hand van getuigenissen van bejaarde plattelandsdokters werden de zeden en gewoonten van het Vlaamse plattelandsleven in het midden van de vorige eeuw geschetst. Die reeks leunt sterk aan bij hoe ik bij het schrijven van een boek te werk ga. Via verhalen van mensen krijg je een beeld van hun wereld en de maatschappelijke tendensen die zich afspelen. Als ik zo’n programma zie, denk ik wel eens: dat wil ik ook kunnen. Vooral omdat televisie nog altijd een heel sterk medium is.

Ik neem aan dat je de soap Nergens beter dan thuis volgt? Schrijf je er ook aan mee of lijkt het je leuk om aan het schrijversteam mee te werken?

Ik ben een Thuisfan, ja. Dat wist men in de uitgeverij ook toen ze me vroegen of ik het jubileumboek voor mijn rekening wilde nemen. Dat was ook een voorwaarde, vond ik, om het boek geloofwaardig te maken. Ondanks het feit dat ik de soap dagelijks volg, is er behoorlijk wat opzoekwerk aan vooraf gegaan. Tijdens mijn schrijfproces heb ik zowel met cast als crew uitgebreide gesprekken gehad. Ook met het schrijversteam, uiteraard. Scenario’s schrijven voor Thuis is bandwerk en behoorlijk stresserend. Bij het schrijven moet je bovendien rekening houden met de cast, de scènesetting, de technische mogelijkheden… Het is heel anders dan wanneer je een boek schrijft. Ik hou het liever allemaal zelf in de hand. Het zou niks voor mij zijn, denk ik.

Ook bij je kinderboeken zie je jouw maatschappelijke betrokkenheid. Twee van de drie gaan over een kind dat ziek is. Komen die ideeën uit jezelf of word je ervoor gevraagd?

Lot-gevallen en Dagboek van Emma gaan respectievelijk over een meisje met astma en een meisje met taaislijmziekte. Beide boeken heb ik geschreven in opdracht van het Universitair Ziekenhuis Antwerpen. Ontzettend boeiend om te doen.

Je schrijft ook artikelen. Waar gaan die zoal over en in welke bladen kunnen we ze lezen?

Ik heb lange tijd vooral voor een publiek van jongeren geschreven: het Suske& Wiske Weekblad, kindertijdschriften van Sanoma, een toffe doe-dingen pagina in Jet magazine. Vandaag is het wat minder voor kinderen en meer voor volwassenen. Ik ben een tijd hoofdredacteur ad interim geweest van Trip, een toeristisch maandblad. Ik heb voor online vakbladen geschreven over e-commerce. Vandaag werk ik veel voor Out of Office, een feelgood vakblad voor management assistants. Toch wel boeiend om te ervaren hoe de professionele leefwereld van die, vooral vrouwelijke beroepsgroep, er best wel heel anders uitziet dan wat je op het eerste gezicht zou kunnen denken.

Wat kunnen de mensen die een lezing van je bijwonen verwachten?

Ik geef lezingen in scholen, verenigingen en serviceclubs. Een voordracht duurt zo’n drie kwartier met gelegenheid tot vragen stellen achteraf.
De voordracht rond Borsten is opgesteld rond verschillende thema’s in het boek: verklaring van de fascinatie voor de vrouwenborst, het borstenbeeld door de eeuwen heen, beroemde vrouwenborsten, doorspekt met maatschappelijke tendensen en de evolutie van de beha.
Levenslang is een boek dat zoveel thema’s behandelt, dat het onmogelijk is om zonder meer over het boek te vertellen. Wie een voordracht rond Levenslang wenst, kan vooraf aan de hand van de inhoudstafel aangeven welke thema’s hij behandeld wil zien. Hij geeft een selectie van vijf thema’s in volgorde van voorkeur. Drie thema’s worden sowieso behandeld en de twee overige indien de tijd dit toelaat.

De Wolkjesfabriek is een voorleesboekje voor kinderen vanaf 1 jaar. Hoe kwam je op het idee en ben je van plan om nog meer peuter/kleuterboeken te gaan schrijven?

De wolkjesfabriek was mijn eerste kinderboek en daarmee ook het allereerste boek dat ik heb geschreven. Het is verschenen in 2002. Sam, onze dochter, is schatplichtig aan dit voorleesboek. Toen ze zo’n jaar of vier was, reden we voorbij de koeltorens van de kerncentrale in Doel. Ze bliezen dikke, witte wolken uit, waarop Sam enthousiast uitriep: ‘Kijk daar, een wolkjesfabriek!’ Daar zat een verhaal in, vond ik. Wat als die fabriek op een dag plots geen wolkjes meer zou maken? Ik was heel blij met het resultaat van het boek, ook vanwege de prachtige tekeningen van Katrien Van Schuylenbergh. Op dit moment zijn er geen plannen voor een nieuw kinderboek, maar ik sluit natuurlijk niks uit. Zeg nooit nooit!

Ben je nu bezig met de voorbereiding van een nieuw boek voor volwassenen en kun je alvast een tipje van de sluier oplichten?

Ik heb al wel een idee, maar het is nog te vroeg om er over uit te wijden. Alles zit nog in het embryonale stadium. Ik kan je al wel vertellen dat het ook nu weer een non-fictie boek zal zijn over een onderwerp dat voor iedereen interessant is, maar vooral vrouwen zal aanspreken. Het zit in de gezondheidssfeer, maar meer zeg ik niet!

Is er een schrijver op non-fictiegebied die je bewondert?

Ik heb niet echt een favoriet op het gebied van non-fictie. Er zijn wel enkele non-fictieboeken die ik met plezier heb gelezen. Het boek dat ik graag wil vermelden is Helter Skelter van Vincent Bugliosi. In 1969 werden de hoogzwangere vrouw van filmmaker Roman Polanski en haar gasten op beestachtige wijze vermoord in haar villa in de buurt van Los Angeles. De feiten, motieven en het uitgebreide gerechtelijke onderzoek werden neergepend door Vincent Bugliosi, de officier van justitie die van in het begin zeer nauw betrokken was bij het onderzoek. In het boek verwees Bugliosi regelmatig naar de onderzoeken in Quantico en maakte ik voor het eerst kennis met de term ‘profiling’, een onderzoekstechniek die me bijzonder fascineert. Bij profiling onderzoekt men fysieke en sociale gedragingen van daders die een misdaad kunnen hebben begaan en/of worden verdacht van een misdaad. Profilers helpen rechercheurs om (vaak nog onbekende) misdadigers te leren kennen en te identificeren. Het gaat er eigenlijk om dat mensen die naar de buitenwereld een perfect normaal leven leiden, duistere en verborgen kanten kunnen hebben. Het kan je buurman zijn. Die fascinatie voor verborgen levens heeft voor een stuk de kiem gelegd voor boeken als Hotel Rendez-vous en Levenslang.

Welke boeken wil je onze lezers sowieso aanraden?

Bonita Avenue – Peter Buwalda. Dit boek wordt terecht de hemel in geprezen. Het is zo een van die boeken die je zelf geschreven wilt hebben. Alles klopt: het verhaal, de opbouw, de taal. Buwalda beschrijft de gebeurtenissen afwisselend uit de ogen van de drie hoofdfiguren waarbij hij – gezien hij geen namen noemt in zijn vertelstijl – stilistisch aangeeft om wie het gaat. De ene keer schrijft hij in de derde persoon in de tegenwoordige tijd, voor de ander schrijft hij in de derde persoon in de verleden tijd en voor de derde in de ik-vorm. Bij een roman hecht ik niet enkel aandacht aan de inhoud, maar ook aan stijl en woordgebruik. In beide is Buwalda een meester. Hij beschrijft niet zomaar dingen en situaties, hij maakt er literaire pareltjes van. Om te smullen. Zinnen om in te kaderen. Het zijn er zoveel, je zou er de hele muur mee kunnen bekleden.

Schijfwereldserie – Terry Pratchett. De boeken uit de Schijfwereldserie van Terry Pratchett zijn mee van het grappigste dat ik ooit las. Ik heb ze lang niet allemaal gelezen, want het zijn er ondertussen zoveel dat ik de tel ben kwijtgeraakt. Een imaginaire wereld, een schijf, die wordt gedragen door vier olifanten die op hun beurt op de rug van een schildpad staan, ik had het zelf willen bedenken. Pratchett schrijft heerlijk absurde verhalen, doorspekt met woordspelingen en bemand door vreemde figuren zoals onhandige tovenaars, sympathieke heksen of de dood die ALLEEN MAAR IN HOOFDLETTERS PRAAT. Een dood die in hoofdletters praat, het ligt zo voor de hand als je het leest. Hij wil je bang maken, maar eigenlijk moet je er alleen maar om lachen. Het is zo typisch aan Pratchetts boeken: alle clichés en kleine kantjes van de mens worden heerlijk op de korrel gekomen. Wat ik ook heel erg heb met zijn boeken: het schrijfplezier spat er van af. Het moet heerlijk zijn om zulke nonsens te kunnen schrijven die toch ergens op slaat.

Komt een vrouw bij de dokter – Kluun. Rond dit boek is heel wat te doen geweest. De schrijver zou een vreselijke eikel zijn, zijn oorspronkelijke manuscript zou een tienvoud zijn geweest van het uiteindelijke resultaat. Mocht dit laatste zo zijn, dan heeft hij een hele goeie eindredacteur gehad en verdient diens naam een plaats op de cover. Die directe schrijfstijl, daar hou ik wel van. Het brengt er behoorlijk de vaart in waardoor je, eens je in het boek begonnen bent, het niet meer opzij kunt leggen. ’s Middags las ik de eerste zin en om twee uur ’s nachts was het uit. Bij een van de laatste scènes, toen de man zijn terminaal zieke vrouw nog een laatste bad gaf, hield ik het niet meer droog. Ik was blij dat iedereen naar bed was. Vroeger dacht ik altijd: als ik te horen krijg dat ik niet lang meer te leven heb, dan is dat zo. Als ik dood ben, kan ik het toch niet meer navertellen. Sinds ik moeder ben, denk ik hier helemaal anders over. Je wilt er toch altijd zijn voor je kind, dat gevoel is zó sterk. Dat ‘wat als’-gevoel spookte heel erg door mijn hoofd bij het lezen van dit boek.

Wilde Zwanen – Jung Chang. Eerder toevallig hoorde ik bij het verschijnen van dit boek een interview op de Belgische Radio 1 met de schrijfster, Jung Chang. Ik ben de volgende dag meteen naar de boekhandel gestapt om het te kopen. Eigenlijk hoort dit boek thuis in het rijtje van de non-fictieboeken, want het vertelt het levensverhaal van Jung Chang en haar familie, met als rode draad de opkomst van het communisme en welke invloed dit heeft gehad op het leven van de familie van Jung en de Chinezen in het algemeen. Een politiek ideaal dat uiteindelijk rampzalig is uitgedraaid voor een heel volk. Heftig en verrijkend om te lezen. Mocht mijn dochter meer informatie willen over het communisme, dan zou ik haar in de eerste plaats Animal Farm aanraden en daarna Wilde Zwanen. Wat ik vooral interessant vind aan Wilde Zwanen, is dat een belangrijke evolutie in de geschiedenis een menselijk gelaat krijgt door de getuigenis van iemand die het allemaal heeft beleefd. Het is een typisch voorbeeld van oral history, een vertelstijl waarin aan de hand van getuigenissen een belangrijke historische gebeurtenis of evolutie wordt verwoord.

Wonderlijke verhalen – Edgar Allan Poe. Dit is zo’n typisch tussendoorboek waarin je gestolen uurtjes op aangename, maar vooral beklemmende wijze, kunt vullen. Het zijn allemaal afzonderlijke verhalen waardoor je het boek makkelijk opzij kunt leggen. Poe is de meester van de gruwel. Elke zin ademt somberte en dreigend onheil. Weerkerende thema’s zoals dood en verstikking beschrijft hij zo pijnlijk precies en beklemmend, dat het op je adem trapt. Het feit dat ik zelf behoorlijk last heb van claustrofobie zal hier wel mee te maken hebben. Een van de gruwelijkste dingen, levend begraven worden, is een thema dat trouwens ook als ongelooflijke uitsmijter wordt gebruikt in het boek van Tim Crabbé, ‘Het gouden ei’. Misschien heeft Crabbé zijn mosterd wel bij Poe gehaald?

Verzamelde sprookjes van Grimm en Andersen. Ik zal het maar meteen bekennen: ik ben een sprookjesmens. Ik heb thuis twee vergeelde verzamelbundels sprookjes van de gebroeders Grimm en Hans Christian Andersen, met in de Grimm-editie prachtige tekeningen van Anton Pieck. Sprookjes zijn van alle tijden en voor alle leeftijden. Meer nog: de oorspronkelijke sprookjes waren best wreed en niet voor onschuldige kinderoortjes bestemd. En of de gebroeders Grimm zulke grote kindervrienden waren, durf ik sterk te betwijfelen. Ze krijgen natuurlijk het voordeel van de twijfel. Ze hebben verhalen uit de volksmond neergepend, maar toch: wolven die geitjes of onschuldige kindertjes opeten, of Repelsteeltje die zichzelf in een vlaag van woede in tweeën scheurt, zulke wreedheden zouden in deze tijd het label ‘voor alle leeftijden’ niet halen. Met stip het meest ontroerende sprookje is er een van Hans Christian Andersen, ‘Het meisje met de zwavelstokjes’. Of de prachtige uitbeelding van dit sprookje in de Efteling hier voor iets tussen zit? Zou kunnen. Hierover heb ik trouwens nog een bekentenis: als ik naar de Efteling ga, mag een bezoekje aan het sprookjesbos niet ontbreken. Ik blijf toch altijd nog een beetje kind.

Winnie De Poeh – E.E. Milne met tekeningen van E.H. Shepard. Er zijn zo van die boeken die je koopt voor je kinderen, maar stiekem ook voor jezelf. Jip en Janneke, Pippi Langkous, Alice in Wonderland zijn klassiekers die in geen enkele boekenkast mogen ontbreken. Van een poëtische schoonheid vind ik Winnie De Poeh, niet de verdisneyte versie, maar het originele boek van Milne met de prachtige tekeningen van Shepard. Vriendschap, eenvoud, de kleine, waardevolle dingen van het leven. Milne beschrijft het zo sober en zo precies, zonder franjes, wat het net zo sterk maakt. En de tekeningen, ach… je weet wat ik bedoel. Daar hoef ik toch geen tekeningetje bij te maken?

Los – Tom Naegels. Vroeger, toen ik voor al mijn verplaatsingen het openbaar vervoer nam, las ik elke dag, van punt A naar punt B en weer terug. Sinds ik met de auto rijd, lees ik heel wat minder en spaar ik mijn lectuur op voor de vakantie. Mijn voorbije vakantie was dit onder andere Los van Tom Naegels. Hoewel het boek reeds in 2005 verscheen, is het thema nog steeds brandend actueel. Het verhaal speelt tegen de achtergrond van het groeiende racisme en de opkomst van het Vlaams Blok in Antwerpen. In een humoristische en rake stijl beschrijft Naegels de groeipijnen van een veranderende maatschappij waarin mensen van alle kleur en komaf hun plekje proberen te vinden. Het blijkt dat het nooit zwart/wit is en er geen pasklare oplossingen zijn.

Saskia Reusens heeft een eigen website en een twitteraccount

Andere recensies

Stemmen in het duister – Nicci French – Vertaling: Lidwien Biekmann en Koos Mebius – Ambo Anthos – 442 blz. Na de succesvolle Frieda Klein-reeks maakten we vorig jaar in Wie heeft Charlotte Salter gezien kennis met een nieuw personage, rechercheur Maud O’Connor. Het lijkt...
Lees verder Categorie: Thrillers & Spanning
| Reageer!
Olifant heeft kriebel – Kaj Driessen – Illustraties: Barbara de Wolf – Samsara – 40 blz. Hoe komt een olifant aan die kriebel op zijn rug? Of beter gezegd: hoe komt hij er van af? Hij probeert van alles, maar hij kan zelf niet...
Lees verder Categorie: Prentenboek
| Reageer!
De ontdekking van Holland – Jan Brokken – Atlas Contact – 302 blz. Dit boek draait om Hotel Spaander in Volendam. Al in de jaren tachtig van de vorige eeuw werd Jan Brokken attent gemaakt op het feit dat het ooit een verzamelplaats was...
Lees verder Categorie: Geschiedenis, Kunst & Cultuur, Non-fictie
| Reageer!