Israël heeft een bloeiende schrijfcultuur

Sylvie HoyinckSylvie Hoyinck werd midden jaren ’60 geboren. Ze haalde in 1985 haar VWO-diploma aan het Stedelijk Lyceum in Zutphen en vertrok vervolgens voor een jaar naar Israël, om er als au-pair te gaan werken. Dat jaar werd allengs twee jaar, waarna ze terugkwam om in Leiden Hebreeuws en Arabisch ging studeren. In 1996 studeerde ze af op de historische roman Gei Oni van Shulamit Lapid. Ze heeft korte tijd lesgegeven aan de Rijksuniversiteit Groningen, maar is zich toch op vertalen gaan toeleggen. Lange tijd deed ze dat naast andere werkzaamheden, die soms (maar meestal niet) met teksten te maken hadden. Sinds enige jaren is vertalen haar voornaamste bezigheid. Ze heeft romans vertaald van Shifra Horn, Jochanan Fein, Shoshi Breiner, Alon Hilu, Miri Rozovski en Assaf Gavron.

Waarom ben je vertaler Hebreeuws geworden en niet in een andere taal? Ben je zelf Joods?

Ik ben vertaler Hebreeuws geworden omdat ik Hebreeuws gestudeerd heb. Ik ben afgestudeerd op een Modern Hebreeuwse roman (die helaas nog steeds niet in het Nederlands vertaald is). In mijn scriptie zaten veel vertaalde citaten en het advies van de examencommissie was, dat ik door moest gaan vertalen – men vond dat ik daarvoor talent vertoonde. Ik ben aan de studie Hebreeuws begonnen nadat ik een paar jaar als au-pair in Israël had gewoond. Van huis uit ben ik niet joods, maar ik heb in Israël wel joodse lessen gevolgd.

Ik las dat het vertalen van namen nog wel eens problemen oplevert, omdat die een bepaalde betekenis kunnen hebben in een verhaal. Wat zijn de voornaamste struikelblokken voor je bij de vertalingen uit het Hebreeuws?

Ik vind namen altijd moeilijk. Vooral Israëlische achternamen vind ik lastig, omdat ik vaak niet precies weet hoe ze uitgesproken moeten worden. Hebreeuws kent geen klinkers, en hoewel er een systeem is om klinkers aan te geven, wordt dat in het dagelijks leven weinig gebruikt. Het wordt wel in boeken voor onervaren lezers en in poëzie toegepast, maar in gewone boeken eigenlijk nooit. Achternamen vraag ik altijd na bij de auteur – ik heb tot nu toe altijd vertalingen gemaakt van boeken waarvan de auteur in leven is en beschikbaar voor vragen. Dat is wel makkelijk.
In sommige boeken spelen de betekenissen van namen een grote rol en mis je als lezer in het Nederlands die extra dimensie. Ik vind het niet passend om de namen van personages te vertalen in het verhaal zelf. In zulke gevallen voeg ik een verklarende woordenlijst bij.
Vertalen vanuit het Hebreeuws kent vele struikelblokken. Wat voor alle talen geldt, geldt ook voor Hebreeuws – door het gebruik van sommige woorden en formuleringen, laten auteurs andere teksten meeklinken. Het is een heel gepuzzel om te proberen datzelfde te bereiken in het Nederlands. Verder is het zo dat Hebreeuws veel actieve vormen kent, een beetje vergelijkbaar met de Gerund in het Engels, die geen vergelijkbare vorm hebben in het Nederlands. Wat het allemaal nog lastiger maakt, is dat er eigenlijk geen echt goed Hebreeuws-Nederlands woordenboek bestaat. Alles wat je opzoekt, gaat via een andere taal, meestal via het Hebreeuws-Engelse woordenboek. Het is dus soms echt zoeken en tasten tot je de juiste term gevonden hebt.

Je geeft ook les in Hebreeuws en doet redactiewerk. Wat moet ik me bij dat laatste voorstellen?

Ik geef al heel wat jaren les aan de Volksuniversiteit Rotterdam. Dat vind ik heerlijk om te doen. Het redactiewerk dat ik doe, houdt voornamelijk in dat ik teksten van anderen bekijk en verbeter. Bijvoorbeeld teksten voor websites, folders en rapporten. Meestal zijn dat teksten die niets met vertalen te maken hebben.

Ik heb het idee dat er relatief veel boeken uit het Hebreeuws worden vertaald. Is er een bloeiende schrijfcultuur in Israel en lezen de mensen er veel?

Er zou nog zo veel meer vertaald kunnen worden. Israël heeft een heel bloeiende schrijfcultuur, er wordt veel, heel veel gelezen. Niet alles is natuurlijk even interessant voor de buitenlandse markt, dus dat wordt niet aangekocht. Er worden per jaar maar een paar titels aangekocht, een stuk of vijf of zes. Maar de titels die aangekocht worden, zijn wel vaak opvallende boeken.

Kennelijk is er een redelijke afzetmarkt voor Joodse literatuur in Nederland. Enig idee hoe dat komt?

Dat is een interessante woordkeus: Joodse literatuur. Is Israëlische literatuur altijd joods? Is joodse literatuur altijd Israëlisch? Ik denk het eigenlijk niet. Veel joodse literatuur komt uit andere talen dan het Hebreeuws: er zijn veel joodse schrijvers (geweest), die weinig met Israël te maken hebben. Bijvoorbeeld Philip Roth, Chaim Potok, Franz Kafka of David Vogel (die overigens wel in het Hebreeuws schreef). Die schrijven en schreven joodse literatuur. Aan de andere kant zijn er Israëlische schrijvers die niet joods zijn, zoals Sayed Kashua, die wel in het Hebreeuws schrijft. Misschien is er inmiddels sprake van een onderscheid tussen joodse literatuur en Israëlische, die elkaar wel overlappen, maar niet precies hetzelfde inhouden.
Laat ik me beperken tot de Israëlische, vertaalde literatuur. De afzetmarkt hiervoor is soms groter dan anders. De boeken van Oz, Grossman, Shalev en Yehoshua en niet te vergeten Baram, zijn wijd en zijd bekend. Een schrijver als Assaf Gavron is wat minder bekend, maar zeer zeker de moeite waard. Hila Blum en Miri Rozovski, wier debuutromans onlangs in het Nederlands zijn verschenen, moeten nog echt doorbreken.
Ik weet eigenlijk niet precies waarom er een redelijke afzetmarkt is voor deze literatuur. Ik ben er natuurlijk wel blij mee, wat mij betreft mag die afzetmarkt nog vele malen groter worden. Of dat haalbaar is in het huidige tijdsgewricht waarin steeds minder gelezen wordt en de politieke situatie in het Midden-Oosten steeds heikeler wordt, is een tweede.
Uit ervaring weet ik dat er in christelijke kringen om allerlei redenen grote belangstelling bestaat voor alles wat met Israël te maken heeft. En Israël en Nederland hebben een lange historie van culturele banden. Maar ik weet niet of dat de afzetmarkt echt verklaart.
De literatuur moet natuurlijk wel ergens op inhaken bij de lezer. Boeken die over iets gaan waarin je als lezer niets, maar dan ook helemaal niets herkend, worden oninteressant gevonden. Dus er zal in de Israëlische literatuur iets zijn dat een klik heeft met lezers in Nederland.
Persoonlijk vind ik het interessante literatuur, die ontstaat in een hele unieke situatie. Want de situatie in Israël vind ik nog steeds heel bijzonder. Je hebt een land dat ooit gebaseerd werd op een bepaalde ideologie, waarvan de bevolking – op zijn zachtst gezegd – heel gemêleerd is, met grote onderlinge verschillen en toch ook overeenkomsten. Dat land is ook een soort snelkookpan, met grote politieke en religieuze belangen die elkaar kruisen. Het is een land waarin de oorspronkelijke ideologie niet bestand bleek tegen de tand des tijds, en dat nu een nieuwe draai moet zien te vinden om de interne tegenstellingen niet te ver uit de hand te laten lopen, met daarbovenop dan nog de internationale politieke situatie waardoor alles nog veel meer op scherp komt te staan. En in die snelkookpan wordt gewoond en geleefd en geschreven over dat leven, in al zijn aspecten. Israël kent een tamelijk westerse cultuur, en toch zijn er daar veel facetten aan het leven die wij hier in Nederland niet kennen. Ik denk dat dat ook een van de dingen is die fascineren, in ieder geval wel voor mij: ik ben altijd nieuwsgierig naar andere mensen, hoe die leven, hoe die hun leven beleven, hoe hun leven anders is dan het mijne.

Ik heb over je problemen met de vertaling van Ver weg van Alon Hilu gelezen. Je leek me overvallen door het feit dat Hilu wilde dat je ook stukken uit de Engelse vertaling zou overnemen. Staat er niet precies in je contract omschreven wat er van je verwacht wordt?

In het contract staat dat ik een vertaling moet leveren die naar inhoud en stijl getrouw is aan het origineel, en dat dat in onberispelijk Nederlands moet, rechtstreeks uit het oorspronkelijke werk (dus niet de Engelse vertaling van een boek vertalen, omdat dat misschien sneller gaat).
Er staat ook in, dat de uitgever me op de hoogte moet stellen van aanwijzingen en bekortingen die de auteur wil doorvoeren, maar dat die bekortingen of andere ingrijpende wijzigingen alleen kunnen worden doorgevoerd met toestemming van de vertaler.
Het is natuurlijk wel zo dat het boek van de auteur is en blijft. Uitgeverijen kunnen van je vragen dat je zijn of haar aanwijzingen opvolgt, ook al wijkt dat af van het origineel dat aangekocht is. In het geval van Hilu, ging het om wijzigingen (en inkortingen) die bedoeld waren om de vertaling toegankelijker te maken voor de Engelstalige (Amerikaanse) lezers. Hij deed bijvoorbeeld de suggestie dat ik personages Nederlandse namen moest geven. Maar een Israëlische soldaat in de Negev-woestijn die Henk of Bert heet – dat klopt niet in de beleving van de Nederlandse lezer. In dit soort gevallen wordt duidelijk dat in sommige landen anders wordt omgegaan met vertalingen dan in Nederland het geval is.

Boekenbijlage vermeldt bij vertaalde boeken altijd de vertaler. (Internet)boekhandels en andere recensiesites doe dat lang niet altijd. Wat vind je daarvan?

Ik vind het heel fijn dat Boekenbijlage de vertalers zo prominent vermeldt. En ik vind het flauw dat het vermelden van de vertalers nog steeds een uitzondering is. Hoewel een goede vertaler niet voelbaar is in de vertaalde tekst, valt het niet te ontkennen dat zij (want de meeste vertalers zijn vrouw) er wel ís en er ook moet zijn. Ik wil graag mijn naam op het voorblad hebben, maar dat lukt niet altijd, laat staan dat ik het zover schop dat ik op het omslag sta. En ook al ben je liefst niet voelbaar in de tekst, de lezer mag er best bewust van gemaakt worden dat dit boek niet ‘zomaar ineens’ in het Nederlands verschijnt. Soms vergelijk ik het met een muziekstuk. Mozart heeft het geschreven en de muzikant maakt er een uitvoering van. Getrouw aan het origineel (alle noten worden gespeeld), maar toch ook wel van zichzelf. Zo is het ook met vertalen. Een muziekstuk wordt pas interessant als niet alleen maar alle noten gespeeld worden, maar er ook de vakbekwaamheid en de interpretatie van de musicus in meeklinkt. Een vertaling wordt pas een mooie vertaling als je meer doet dan alleen maar de woorden overzetten. Die woorden scheppen een wereld die in zijn geheel moet worden overgebracht naar het Nederlands.
Mijn ideaal is het als lezers zich bewust zouden zijn van welke vertaler ze lezen, en dat dat ook een rol gaat spelen bij de keuze van het boek dat ze willen lezen. Net zoals je bijvoorbeeld muziek uitzoekt op componist en orkest, dirigent of solist.

Natuurlijk zijn er ook minder goede vertalers. Over vertalingen uit het Hebreeuws kan ik geen mening vormen, omdat ik de taal niet beheers. Maar bij vertalingen uit het Engels wel. Snap je dat de vertaler wel eens de schuld krijgt van een minder goed leesbaar boek?

Er zijn altijd vertalers die beter zijn dan anderen. En helaas is vertaler geen beschermd beroep en kan iedereen zich vertaler noemen. Aan de andere kant is wel heel makkelijk om een minder goed leesbaar boek op het conto van de vertaler te schuiven. Er worden heel wat boeken vertaald die eigenlijk helemaal niet zo goed geschreven zijn. Persoonlijk ken ik geen enkele vertaler die dan niet z’n uiterste best doet om dat toch maar recht te breien. Maar er is een einde aan wat je kunt doen aan een slechte tekst. Vergelijk het met koken: als je voor een saus zure wijn gebruikt, zal die altijd zurig blijven smaken, en niet opeens vol en rond worden.
Veel Nederlanders menen dat ze voldoende Engels kennen om een vertaling te kunnen beoordelen. Eerlijk gezegd durf ik dat te betwijfelen. Veel Nederlanders kunnen Engels goed genoeg lezen om een boek in het Engels te lezen. Maar of ze daarmee de taal goed genoeg beheersen om te herkennen dat de zin die ze lezen, eigenlijk heel raar loopt?
En ik vraag me ook af of al die recensenten (die gemakshalve roepen dat het een slechte vertaling is als het eigenlijk gewoon een slecht geschreven boek is), echt de moeite hebben genomen om het origineel erbij te nemen en de stukken te vergelijken.

Heb je al meerdere boeken van een schrijver vertaald? Zo ja, wordt het vertalen makkelijker als je zijn/haar stijl kent?

Ik heb nog niet de gelegenheid gehad om meer dan een werk van een auteur te vertalen. Ik denk wel dat je vertrouwder raakt met iemands schrijfstijl als je meerdere werken vertaalt – aangenomen dat de auteur dezelfde stijl hanteert. Lang niet alle schrijvers doen dat. Hilu heeft bijvoorbeeld drie boeken geschreven, waarvan er twee in de vorm van egodocumenten (dagboeken en briefwisselingen). Per boek heb je dan al twee heel verschillende stemmen. In zulke gevallen treedt er geen gewenning op.

Welke door jou vertaalde boeken raad je aan de lezers absoluut aan?

Als er een paradijs bestaat van Ron Leshem. (Uitgegeven bij Meulenhoff in 2008) Een prachtig boek over een eenheid die in de veiligheidszone in Libanon gestationeerd was, vlak voordat het leger daar teruggetrokken werd. De waanzin van het soldatenleven aan het front. Eigenlijk helemaal actueel met alle herdenkingen van de Eerste Wereldoorlog.
Drie Vriendinnen van Miri Rozovski. Omdat het een bijzonder boek is en een kijkje geeft in het leven van doodgewone vrouwen in Israël.
De nederzetting van Assaf Gavron. Een vlijmscherp geobserveerde, humoristische beschrijving van de politieke en bestuurlijke realiteit rondom een nederzetting op de Westelijke Jordaanoever, die officieel niet bestaat.

Wil je ook nog de drie favoriete boeken buiten jouw vertaalgebied noemen?

Voor alles een dame van Renate Dorrestein, uit 1989. Zelden heb ik harder om een boek moeten lachen.
The Help van Kathryn Stocket, vertaald als Keukenmeidenroman door Ineke van Bronswijk. De verhalen van de dienstmeiden in het Zuiden van de VS in de jaren ’60.
The True Tale of the Monster Billy Dean van David Almond, vertaald als ’t Ware Verhaal van het Monster Billy Dean door Annelies Jorna. Een roman die helemaal fonetisch is geschreven – geweldig!

Hier is nog ruimte om iets te zeggen dat je aan de lezers wilt meegeven.

Ik hoop dat lezers heel veel vertaalde literatuur blijven lezen, voornamelijk om zich te verplaatsen in andere werelden.

Vragen: Pieter Feller

Andere recensies

Olifant heeft kriebel – Kaj Driessen – Illustraties: Barbara de Wolf – Samsara – 40 blz. Hoe komt een olifant aan die kriebel op zijn rug? Of beter gezegd: hoe komt hij er van af? Hij probeert van alles, maar hij kan zelf niet...
Lees verder Categorie: Prentenboek
| Reageer!
De ontdekking van Holland – Jan Brokken – Atlas Contact – 302 blz. Dit boek draait om Hotel Spaander in Volendam. Al in de jaren tachtig van de vorige eeuw werd Jan Brokken attent gemaakt op het feit dat het ooit een verzamelplaats was...
Lees verder Categorie: Geschiedenis, Kunst & Cultuur, Non-fictie
| Reageer!
Ugly Girls – Lisa Bjärbo, Johanna Lindbäck, Sara Ohlsson – Vertaling: Lammie Post – Ploegsma – 256 blz. Toen ik dit boek in handen had vond ik het al heel bijzonder om te zien dat het door drie verschillende auteurs was geschreven. En nadat...
Lees verder Categorie: Young Adult
| Reageer!