Sie haben es gewusst!

Veldgrauw. Nederlanders in de Waffen-SS – Evertjan van Roekel – Spectrum – 496 blz.

Als je maar goed genoeg zoekt in de archieven van het NIOD, het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie, is daar nog zeer interessant materiaal te vinden. In het geval van dit boek vond Van Roekel negentien ‘dagboeken’ – hij noemt ze egodocumenten – van Nederlanders die zich in de Tweede Wereldoorlog hebben aan gesloten wij de Waffen-SS.

Die documenten zijn zeer verschillend van aard. Sommige zijn als een soort dagboek tijdens de oorlog geschreven, andere als een verslag achteraf na de oorlog. Ook de omvang verschilt nogal: van 10 tot 1500 pagina’s. Van Roekel onderzoekt de achtergronden van de personen die de documenten schreven en ook strafdossiers van hun berechting na de oorlog.

Het is een fabeltje – al aangetoond in het boek Grijs Verleden van Chris van der Heijden – dat het overgrote deel van de Nederlandse bevolking in verzet kwam tegen de Duitse overheersing. In de eerste vier oorlogsjaren telde het georganiseerde verzet zo’n 25.000 leden, terwijl het aantal in het laatste jaar groeide tot ca. 45.000. Niet meegerekend zijn daarbij de mensen die met het verzet sympathiseerden, want dat waren er aanmerkelijk meer. Van Roekel stelt daar nu tegenover het aantal Nederlanders dat dienst nam in de Waffen-SS: ca. 25.000! Ook hierbij zijn de sympathisanten (denk aan de NSB) niet meegerekend. Een ander schrijnend feit is dat er aan Duitse kant meer Nederlanders hebben gevochten en zijn gesneuveld dan aan geallieerde zijde.

Nadat hij de algemene organisatie van de Waffen-SS uit de doeken heeft gedaan, concentreert hij zich op het aandeel in Nederland. De auteur analyseert het totale gebeuren van rekrutering tot veroordeling. Dat er bij de rekrutering voornamelijk propaganda werd gebruikt en geen ware feiten, ondervindt ook Metz, een van de dagboekschrijvers: “Thans kan ik reeds wel zeggen, dat wij in Nederland op zijn Hollands gezegd, belazerd zijn geworden. Ze hebben daar dingen gezegd en ons zaken voorgesteld die zij niet konden verantwoorden.” De Nederlandse vrijwilligers kwamen voornamelijk terecht in de Wiking divisie, het Vrijwilligerslegioen Nederland en de Landstorm Nederland.

Wie en wat waren nu deze vrijwilligers en waarom deden zij dit, zijn vragen die Van Roekel beantwoordt. Een specifieke reden tot toetreding is niet te geven. Er waren er legio: van strijden tegen ‘het rode gevaar’, via belustheid op avontuur tot ideologische gronden. Aan het einde van de oorlog kwam daar ook de druk vanuit de NSB nog bij. De gedachte dat we hier met allerlei nietsnutten te maken hebben kan geen standhouden: de meerderheid kwam uit de middenklasse, zoals de auteur in zijn “Sociale achtergronden” schetst. Velen kregen spijt, maar verandering van onderdeel of een terugkeer werd door het opperbevel onmogelijk gemaakt. Ze hadden de eed op de Führer afgelegd!

Kernthema in het boek is ook de kwestie van oorlogsmisdaden en genocide. Konden de Nederlandse vrijwilliger zich op de bekende kreet beroepen: ‘Wir haben es nicht gewusst’?
De dagboeken geven onomstotelijk het beeld dat ze er wel degelijk van wisten en er zelfs aan hebben meegedaan. In het NSB-blad Volk en Vaderland stond een brief van een Nederlander die vanaf het oostfront aan thuis schreef: “Hoe gaat ’t met de joden bij jullie, er zijn er heel veel hier, maar ik geloof wel dat er niet veel meer zullen zijn als de oorlog hier afgelopen is, want er worden er heel wat opgeruimd, ik zelf heb er al heel wat doodgeschoten . . . ik hoop nog mee te mogen maken, dat ik nog eens ’t kommando krijg over een groep kameraden om dat jodengespuis bij ons op te ruimen.”

Na de bevrijding was het de vraag wat we moesten doen met de overlevenden – ca. 7000 sneuvelden aan het oostfront. Van Roekel beschrijft dat ze, na berechting en veroordeling, in gevangenkampen en gevangenissen werden geplaatst. Daar heersten toestanden die vergelijking met de nazikampen bijna konden doorstaan. Vooral de BS (Binnenlandse strijdkrachten), ingezet voor bewaking, maakte zich schuldig aan marteling en moord, hetgeen later parlementair is onderzocht en veroordeeld. De straffen voor de landverraders variëren met de ernst van hun misdaden. Effectief was tien jaar de langste tijd in het gevang voor één van de dagboekschrijvers. Ook als ze hun straf hadden uitgezeten waren ze hier gestigmatiseerd, waardoor velen naar het buitenland vertrokken. Van Roekel concludeert dat de keuze voor de Waffen-SS een verkeerde was, omdat zij zich aansloten bij een bewind dat zich bewust aan oorlogsmisdaden schuldig maakte.

De auteur heeft een prettige schrijfstijl en weet het ellenlang opsommen van feitjes te vermijden. Hij bewijst in zijn onderzoek geen schrijnende zaken uit de weg te gaan. De waarheid over dit zwarte deel van de Tweede Wereldoorlog moest duidelijk aan het licht komen. Dat heeft een standaardwerk opgeleverd, waaruit anderen nog vaak zullen citeren.

Er blijven een paar vragen over. Hoe representatief zijn de negentien ‘egodocumenten’? Ze laten een vergelijkbaar beeld zien, zodat je van een zekere representativiteit kunt spreken. Maar wat te denken van andere bronnen, zoals – bij voorbeeld – Inge P. Spruit, Onder de vleugels van de partij. Kind van de Führer, levensverhaal van een Nederlandse SS’er (1983), een boek dat niet in de bibliografie, die overigens veelomvattend is, werd opgenomen.
Van Roekel studeerde Holocaust- en Genocidestudies aan de UvA. Zijn masterscriptie ging over hetzelfde onderwerp als dit boek en hij publiceerde er een artikel over in het Historisch Nieuwsblad. Daarna volgde een handelseditie van de scriptie met de titel Jongens van Nederland, Nederlandse vrijwilligers in de Waffen SS (2011). Dat boek is duidelijk de voorloper van dit boek, waarvan toch de conclusie moet luiden: het is een herziene, sterk uitgebreide nieuwe editie van dat uit 2011. Waarom vermeldt de uitgever dat niet?

Dat laatste terzijde, moet gezegd worden, dat we nu te maken hebben met een prachtig, in hardcover, uitgegeven document. Het is overzichtelijk en bevat vele tabellen en grafieken die de tekst prima ondersteunen. Midden in het boek is plaatsgemaakt voor een katern van zestien pagina’s met treffende foto’s. Ook alle bij dit soort documenten gebruikelijke gegevens zijn aanwezig, waaronder een uitgebreid notenapparaat. Voor wie over dit onderwerp meer wil weten is dit boek een must!

Kees de Kievid

Boek bestellen!

Andere recensies

Lilly, Hanna en de zeven omaatjes – Elsa Paulson – Vertaling: Mijke Hadewey van Leersum – 32 blz. Wat een leuke en intrigerende titel, dacht ik toen ik dit boek kreeg aangeboden. Het is het prentenboekendebuut van Elsa Paulson. Ze is een Zweedse illustrator...
Lees verder Categorie: Prentenboek
| Reageer!
Stemmen in het duister – Nicci French – Vertaling: Lidwien Biekmann en Koos Mebius – Ambo Anthos – 442 blz. Na de succesvolle Frieda Klein-reeks maakten we vorig jaar in Wie heeft Charlotte Salter gezien kennis met een nieuw personage, rechercheur Maud O’Connor. Het lijkt...
Lees verder Categorie: Thrillers & Spanning
| Reageer!
Olifant heeft kriebel – Kaj Driessen – Illustraties: Barbara de Wolf – Samsara – 40 blz. Hoe komt een olifant aan die kriebel op zijn rug? Of beter gezegd: hoe komt hij er van af? Hij probeert van alles, maar hij kan zelf niet...
Lees verder Categorie: Prentenboek
| Reageer!