Tijd voor het getij

Het getij – Hugh Aldersey-Williams – vertaling: Ineke van den Elskamp en Onno Voorhoeve – De Bezige Bij – 414 blz.

Kort voor het uitbreken van de eerste wereldoorlog was koningin Wilhelmina op bezoek bij de strijdlustige Duitse keizer Wilhelm II. Toen hij Wilhelmina provoceerde met de opmerking dat zijn gardesoldaten veel langer waren dan de hare, zou de koningin hebben gezegd: ‘Het is waar, uw majesteit, uw gardesoldaten zijn wel twee meter lang. Maar als wij de dijken doorsteken, is het water drie meter diep.’

Hugh Aldersey-Williams haalt deze anekdote aan in een passage die handelt over menselijk inundaties met militaire motieven. Zijn bewering dat de mogelijkheid om Nederland onder water te zetten het land gered heeft tijdens de Eerste Wereldoorlog is wat kort door de bocht. Nederland lag voor het Duitse leger immers niet op de weg naar Parijs. Wat hij niet vermeldt, is dat het kleine Belgische leger er tijdens die oorlog in slaagde door inundaties vanuit de Noordzee ter hoogte van Nieuwpoort het Duitse leger tot staan te brengen aan de rivier de IJzer. Dit geïnundeerd gebied sloot aan bij het heuvelachtig terrein van de Ieper Salient, een gebied dat Aldersey-Williams en veel andere Britten ongetwijfeld veel beter kennen. Kennis van het getij was in militaire context niet alleen belangrijk bij inundaties.

Ook op D-Day was deze informatie van groot belang om op het juiste moment bij hoogwater de verschillende stranden van Normandië te naderen en zo tankvallen en andere obstakels te vermijden. De geallieerden hadden voor de kennis van de getijden gebruik gemaakt van een getijvoorspellingsmachine die reeds gebouwd was in 1872 en die gevoed werd met gegevens van eb en vloed opgemeten ter hoogte van verschillende havens.

Getijtafels worden al lang bijgehouden. De eerste tabel voor het voorspellen van hoogwater bij London Bridge dateert reeds van 1220. De langste ononderbroken reeks van regelmatige metingen van het getij werd genoteerd in Amsterdam van 1700 tot 1925. De metingen van de waterhoogten bij Stockholm toonden trouwens reeds in 1891 aan dat de zeespiegel toen al aan het stijgen was ten gevolge van de klimaatverandering veroorzaakt door de uitstoot van broeikasgassen. Het getij wetenschappelijk verklaren bleek overigens een ander paar mouwen omdat dit verschijnsel een complex geheel is van astronomie, fysica en wiskunde. Galilei Galileo gebruikte de getijden om aan te tonen dat de aarde rond de zon draaide zoals Copernicus had voorspeld. Eigenaardig genoeg was in zijn theorie geen rol weggelegd voor de maan. Het was Newton die uiteindelijk de basis legde voor een wetenschappelijke onderbouw voor de verklaring van de getijden. Maar toch vormde zijn theorie geen aanmerkelijk betere basis voor de praktische voorspellingen van het getij in echte havens. Hiervoor was het wachten op de formules van de Franse wetenschapper Laplace.

Gespreid over het ganse boek onthult Aldersey-Williams deze wetenschappelijke vooruitgang gedurende de verschillende eeuwen. Hij doet dit op een beschrijvende manier zonder gebruik te maken van formules of verklarende schema’s of diagramma’s. Het is hoogst twijfelachtig of lezers zonder wetenschappelijke achtergrond op deze manier wel echt zullen begrijpen hoe het getij ontstaat. Maar in het boek komt een heel gevarieerde mix van aspecten aan bod in verband met eb en vloed zoals bijvoorbeeld fauna en flora in de getijdenzone, beschermingsmaatregelen tegen hoogwater zoals in Venetië, getijdecentrales voor de opwekking van energie, verschijnselen zoals de maalstromen en diepzeegetijden, mythologie, enz. En wie heeft er al ooit gehoord van de sverdrup? Een eenheid die staat voor een verplaatsing van één miljoen kubieke meter water per seconde. In zijn enthousiasme weidt de auteur geregeld uit wat soms ten koste gaat van een duidelijk gestructureerde aanpak. Aldersey-Williams is trouwens zelf naar plaatsen afgereisd om bepaalde verschijnselen omtrent het getij te kunnen vaststellen, vastleggen (via zwart-witfoto’s) en beschrijven. Een kaartje met de in het boek aangehaalde of bezochte plaatsen in Engeland ware in dat verband trouwens wel handig geweest.

Cultuur is een ander facet dat in het boek vrij uitgebreid aan bod komt. Regelmatig citeert en verwijst de auteur naar werken van schrijvers waarbij vooral het levensbedreigende karakter en de onontkoombaarheid van het tij centraal staan. Of hij besteedt aandacht voor het werk van beeldende kunstenaars zoals Another Place, het werk van de beeldhouwer Antony Gormley die aan Crosby Beach bij Liverpool honderd gietijzeren mannen heeft neergezet verspreid over een paar kilometer.
Hugh Aldersey-Williams heeft met Het getij een aangenaam en genietbaar boek geschreven dat een zeer gevarieerd overzicht geeft van diverse aspecten van een toch wel fascinerend natuurverschijnsel. Liefhebbers van de zee met een breed wetenschappelijk en historisch interesseveld zullen dit boek ongetwijfeld weten te appreciëren.

Kris Muylle

Andere recensies

Stemmen in het duister – Nicci French – Vertaling: Lidwien Biekmann en Koos Mebius – Ambo Anthos – 442 blz. Na de succesvolle Frieda Klein-reeks maakten we vorig jaar in Wie heeft Charlotte Salter gezien kennis met een nieuw personage, rechercheur Maud O’Connor. Het lijkt...
Lees verder Categorie: Thrillers & Spanning
| Reageer!
Olifant heeft kriebel – Kaj Driessen – Illustraties: Barbara de Wolf – Samsara – 40 blz. Hoe komt een olifant aan die kriebel op zijn rug? Of beter gezegd: hoe komt hij er van af? Hij probeert van alles, maar hij kan zelf niet...
Lees verder Categorie: Prentenboek
| Reageer!
De ontdekking van Holland – Jan Brokken – Atlas Contact – 302 blz. Dit boek draait om Hotel Spaander in Volendam. Al in de jaren tachtig van de vorige eeuw werd Jan Brokken attent gemaakt op het feit dat het ooit een verzamelplaats was...
Lees verder Categorie: Geschiedenis, Kunst & Cultuur, Non-fictie
| Reageer!