Een zoektocht naar erkenning

Een schilder in Parijs. Henri Evenepoel (1872 – 1899) – Eric Min – De Bezige Bij – 512 blz.

Een schilder in Parijs_Eric MinAuteur Eric Min heeft in zijn publicaties van de laatste jaren bewezen een groot kenner te zijn van het artistieke milieu van Brussel in de tweede helft van de negentiende eeuw tot aan het begin van de eerste wereldoorlog. De hoofdstad van België was in die periode ongetwijfeld de meest liberale en tolerante hoofdstad van Europa voor kunstenaars en andersdenkenden. Met dit boek staat hij stil bij de schilder Henri Evenepoel die opgroeide in Brussel maar bij het grote publiek nauwelijks gekend is. Hij is hierbij niet aan zijn proefstuk toe: eerder publiceerde hij reeds biografieën van James Ensor en Rik Wouters.

Henri Evenepoel ziet het levenslicht in Nice in 1872. De familie is naar het zuiden van Frankrijk getrokken om moeder Anna de gelegenheid te geven terug wat aan te sterken na haar eerste zwangerschap. Maar de tere Anna sterft twee jaar later in Brussel. Vader Edmond is een hoge ambtenaar, een wagneriaan van het eerste uur die heel wat contacten heeft in het intellectuele en artistieke Brusselse milieu.

Hij ziet al gauw dat zijn zoon aanleg voor tekenen heeft en neemt zich voor om Henri met zachte hand naar een carrière als decoratieschilder te leiden. De eerste leermeester van Henri wordt de Franse schilder Ernest Blanc-Garin. Deze kunstenaar heeft zich uitstekend geïntegreerd in het Brusselse culturele weefsel en is bovendien lid van de Cercle Artistique et Littéraire waar vader Edmond hem heeft leren kennen. Henri leert het vak bij maître Blanc-Garin tussen 1889 en 1891.

Vervolgens gaat hij in de leer bij Adolphe Crespin, een oud-leerling van Blanc-Garin die naam maakt als decoratieschilder en afficheontwerper. Tussen beide mannen zal zich een levenslange innige vriendschap ontwikkelen. Met het bescheiden kapitaaltje dat Henri van zijn moeder heeft geërfd, trekt hij in 1892 naar Parijs om verder het vak te leren bij de symbolist Gustave Moreau. In Parijs komt hij in contact met onder meer Henri Matisse, Georges Rouault en zelfs met de latere premier Clemenceau. Ook ontmoet hij er Toulouse-Lautrec: “echt een dwerg met een pientere kop, niet eens lelijk, donker. Een misvormd lichaam, gedrongen, met kromme beentjes en belachelijk korte armen in hemdsmouwen.” Net als bij Toulouse-Lautrec zal het leven in Parijs een belangrijk thema worden in het werk van Evenepoel. Noch het dof academisme noch impressionisten of symbolisten kunnen hem echt bekoren. “Het leven hier en nu, zoals het is. Dat zal hij telkens opnieuw op doek brengen, met vallen en opstaan.”

Ongeveer zeven jaar zal Evenepoel doorbrengen in Parijs. In het boek zijn we getuige van het maatschappelijk leven in Parijs dat in volle verandering is. Aanslagen van anarchisten houden de Franse hoofdstad in een milde angstpsychose. Henri Evenepoel veroordeelt hun daden maar kan hun programma best pruimen: “het heeft de ontroerende schoonheid van de utopie, en de jeugd kan best wat idealisme gebruiken.” Een echte artistieke doorbraak blijft echter uit alhoewel zijn werk wel wordt gewaardeerd door de kenners. Op privé-vlak begint hij een geheime verhouding met zijn gehuwde nicht Louise. De vrucht van hun liaison is Charles. Evenepoel zal hem in een gestreepte trui vereeuwigen. De vader van Evenepoel die een en ander vermoedt, stuurt zijn zoon nog een tijd naar Algerije zogezegd om inspiratie op te doen. Tijdens zijn verblijf daar krijgt Evenepoel een tentoonstelling in Brussel. Kort na zijn terugkeer uit Algerije sterft de schilder in december 1899 aan tyfuskoorts. Twee maand voor zijn dood maakte hij nog de eerste publieke aankoop van een werk mee: het stadsbestuur van Gent kocht toen De Spanjaard in Parijs, een werk dat nu te zien is in het Museum voor Schone Kunsten.

Het is moeilijk in te schatten hoe Henri Evenepoel zich verder zou ontwikkeld hebben als schilder indien hij was blijven leven. Feit is dat het modernisme pas echt tot volle ontwikkeling is gekomen enkele jaren na zijn dood. Een antwoord op de vraag wat de plaats zou geweest zijn van Evenepoel in de veelheid aan –ismen die dan losbarsten, zal altijd hypothetisch blijven.
Eric Min heeft zich voor deze biografie vooral gebaseerd op de intense briefwisseling tussen vader en zoon Evenepoel. Er bleef altijd een afstand tussen die twee en de diepste zielenroerselen van Henri krijgen we dus niet te lezen. Het is moeilijk om na te gaan welke mens er school achter de schilder. Uit de briefwisseling komt Henri Evenepoel over als “een teer wezen, een kasplant die het moeilijk heeft met herrie en al te snelle decorwisselingen.” Het is een tobber die de signalen van zijn lichaam wantrouwt. Zijn leermeester Moreau maakte opmerkingen over zijn “zachtmoedige en hoffelijke karakter, over zijn innemende glimlach en de eigenzinnige keuzes die hij maakt.” Bij zijn afscheidsrede zet Fernand Khnopff de kwaliteiten van Evenepoel als mens in de verf: “zijn oprechte trouw (sa belle loyauté), zijn tact en zijn ongeveinsde bescheidenheid.”

Eric Min heeft met dit boek een zeer goed onderbouwde biografie geschreven. De tekst leest vrij vlot alhoewel deze soms verdrinkt in een overvloed aan details. In de epiloog lezen we hoe het verder gaat met de andere belangrijkste hoofdrolspelers uit het leven van de schilder. Aan de binnenkant van de kaft is een kaartje toegevoegd van Parijs met de meest relevante plaatsen uit het boek. Achterin vinden we nog een uitgebreide bibliografie, bronnenverantwoording (via noten in de tekst) en personenregister. Het boek bevat verder drie katernen met afbeeldingen van werken van Evenepoel en met foto’s van de schilder, van familieleden en van personen uit zijn entourage. De schilder was immers, net als veel andere kunstenaars trouwens, een fervent fotograaf.

Het boek is een boeiend document over de tijdsgeest die heerst in het artistieke milieu van Brussel en Parijs. Maar vooral is het een mooie beschrijving van de zoektocht van een jonge kunstenaar naar erkenning. Een zoektocht die veel te vroeg is afgebroken.

Kris Muylle

Andere recensies

Olifant heeft kriebel – Kaj Driessen – Illustraties: Barbara de Wolf – Samsara – 40 blz. Hoe komt een olifant aan die kriebel op zijn rug? Of beter gezegd: hoe komt hij er van af? Hij probeert van alles, maar hij kan zelf niet...
Lees verder Categorie: Prentenboek
| Reageer!
De ontdekking van Holland – Jan Brokken – Atlas Contact – 302 blz. Dit boek draait om Hotel Spaander in Volendam. Al in de jaren tachtig van de vorige eeuw werd Jan Brokken attent gemaakt op het feit dat het ooit een verzamelplaats was...
Lees verder Categorie: Geschiedenis, Kunst & Cultuur, Non-fictie
| Reageer!
Ugly Girls – Lisa Bjärbo, Johanna Lindbäck, Sara Ohlsson – Vertaling: Lammie Post – Ploegsma – 256 blz. Toen ik dit boek in handen had vond ik het al heel bijzonder om te zien dat het door drie verschillende auteurs was geschreven. En nadat...
Lees verder Categorie: Young Adult
| Reageer!