De kinderjury is een circus geworden

Wilma DegelingWilma Degeling(Watering 1957) speelde als meisje wel buiten, maar zat eigenlijk liever binnen ‘met een boekje in een hoekje’ zoals haar moeder zei. Dat hoekje was trouwens vaak in een hele grote stoel, zo een waar je helemaal in weg kunt kruipen. Ze las heel veel en op een dag had ze alle boeken voor haar leeftijd in de bieb van haar dorp uit! Wilma dacht er toen helemaal niet aan dat je schrijver kon worden. Na de middelbare school wilde ze heel graag een HBO-opleiding voor creatieve therapie doen, want ze vond het leuk om dingen te maken en wilde graag mensen daarmee helpen, bijvoorbeeld in een ziekenhuis. Het zat Wilma niet mee, want ze werd uitgeloot. Ze ging rechten studeren en bleef dat doen toen ze later nog een keer werd uitgeloot. Ze verhuisde naar Rotterdam en ging samenwonen met Hans. Na haar studie werd ze advocaat.

Ze verdedigde verdachten in strafzaken en behandelde onder andere ook ontslagzaken, echtscheidingen en typisch Rotterdamse havenzaken. In 1992 begon ze als rechter in de rechtbank Rotterdam. Intussen waren haar twee kinderen geboren: Anton in 1990 en Eva in 1991. Ze werkte als rechter tot 2004 en bleef daarna nog een paar jaar als raadsheer-plaatsvervanger actief bij de Centrale Raad van Beroep.
Tekenen, knutselen en handwerken deed ze alleen in haar vrije tijd. Intussen zijn de kinderen het huis uit en is Wilma geen rechter meer. Er kwam tijd om te gaan schrijven. Toen ze lange tijd ziek was, gaf ze zichzelf als troost een fijn cadeau: een cursus kinder- en jeugdliteratuur. Ze ontdekte dat ze graag zelf verhalen schreef en ging daarom de schrijfopleiding bij Scriptplus doen. Haar eerste kinderboek, De toverjas kwam in 2005 uit.

Ik las in je bio dat je als kind gek was op lezen in een lekkere grote stoel. Welke boeken zijn je bijgebleven?

Ik was een veellezer en las uiteenlopende verhalen: van typische meisjesboeken tot spannende jongensboeken. Bijgebleven zijn bijvoorbeeld Alleen op de wereld van Hector Malot, De brief voor de koning van Tonke Dragt, maar ook boeken als Abeltje van Annie M.G. Schmidt en Pippi Langkous van Astrid Lindgren.

Heb je er als kind ooit aan gedacht om schrijver te worden?

Nee, helemaal niet. Ik kom uit een tuindersgezin, waarin vooral hard gewerkt werd. Mijn vader is heel jong overleden en mijn moeder zette in haar eentje het tuinbouwbedrijf voort met een gezin van vier kinderen, waarvan ik als nakomertje nog in de wieg lag. Dat gegeven speelt trouwens een grote rol in mijn boek Piepende remmen en klimmende apen.
Lezen was dus geen erg belangrijke activiteit in mijn omgeving. Wel hadden wij kinderen een klein Tomado-rekje met boeken op onze slaapkamer en ik was natuurlijk lid van de bibliotheek. De boeken zelf waren voor mij al een geweldige ontdekking. Dat je die boeken zelf zou kunnen schrijven kwam niet eens in mij op.

Schreef je als kind wel eens een gedichtje of verhaaltje. Weet je nog wat je eerste was en waar het over ging?

Vanaf dat ik een jaar of tien was, schreef ik wel eens een verhaaltje. Daarvan is niets bewaard gebleven, maar ik weet nog dat ik een toneelstukje schreef, dat ook daadwerkelijk is opgevoerd bij het afscheid van basisschool. Het was als ik mij goed herinner, een zielig verhaal (verdwaald meisje/weeskind?) met een goede afloop.

Je wilde na het VWO de studie Creatieve Therapie gaan doen, maar omdat je werd uitgeloot, werd dat een studie rechten. Waarom niet een andere creatieve studie, want je kon ook goed tekenen.

De kunstacademie stond te ver van mijn wereld en ik zag mezelf ook niet als een (toekomstig) autonoom kunstenaar. Belangrijker is dat mijn eerste keus gebaseerd was op de combinatie van werken in de zorg en creatief zijn. Ik was diep teleurgesteld dat ik voor die opleiding werd uitgeloot en startte de rechtenstudie zoals zoveel anderen: die kennis komt altijd van pas. Nadat ik voor de derde keer was uitgeloot en inmiddels mijn kandidaats rechten had behaald, besloot ik die studie af te maken. Tekenen, schilderen, handwerken e.d. werden naar de vrije tijd verbannen.

Je laat tegenwoordig de illustraties aan anderen over, maar kriebelt het nooit eens om helemaal alleen een prentenboek te maken?

Stiekem wel natuurlijk. Maar als ik realistisch ben? Illustreren is – net als schrijven – een echt vak, dat oefening vereist en dan kan ik niet of veel minder schrijven. Het is overigens beslist geen frustratie om niet zelf de illustraties te maken. Ik laat me nu graag verrassen door de prenten van anderen, die een nieuwe dimensie aan mijn verhalen toevoegen. Door te werken met meerdere illustratoren, krijgen mijn boeken bovendien een heel verschillend karakter. Dat verschil zou er niet of veel minder zijn als ik de boeken altijd zelf zou illustreren.

Eén boek dan?

Ja, stiekem droom ik daar wel eens van.

Je schrijft voor kinderen van vier tot negen plus. Geen zin om, met jouw ervaring als advocaat en rechter, een spannende thriller te schrijven?

Misschien moet ik eerst een veelvoorkomend misverstand ophelderen: werken als advocaat of rechter betekent niet automatisch dat je je dan met strafrecht en dus met spannende misdaden bezighoudt. Dat was in mijn rechtbanktijd niet het geval en de strafzaken uit mijn advocatenjaren liggen al weer zo lang achter me, dat die verhalen niet zonder meer naar deze tijd overgeplaatst kunnen worden.
Mijn inspiratie voor bijvoorbeeld Hard bewijs! haalde ik deels uit wat er nu gebeurt (gewoon als krantenlezer) en deels uit mijn ervaring als advocaat en rechter. Dat is een goede combinatie en smaakt zeker naar meer.
Het heeft ongetwijfeld te maken met mijn zorgvuldigheid, maar een boek moet kloppen en niets is zo ergerlijk (en funest voor de spanning!) als een paar foute details in een thriller. Dus al ligt de strafrechtwereld door mijn vorige werkkringen dichter bij mij dan bij veel anderen, ook ik zal stevige research doen. Die ik dan weer erg leuk vind natuurlijk. Dus graag een paar extra uren in elke dag en twee extra dagen in de week… dan komt het er beslist nog van.

Welk boek van een andere schrijver had je zelf graag willen schrijven en waarom?

Zo kijk ik eigenlijk niet naar boeken. Misschien Harry Potter? Want dan zou om te beginnen mijn taalgebied veel groter zijn dan het Nederlands en het bijzondere van dit boek is, dat het als bóek een hype werd. Hoe geweldig is dat? De merchandising er omheen en de films kwamen pas later.
Maar nee, zo denk ik dus niet. Veel boeken lees ik met plezier en soms ook met enige bewondering vanwege de stijl, de toon of de karakters. Daar zit nooit een vage afgunst bij dat ik het zelf had willen schrijven. Ik kan er onbekommerd van genieten en soms iets van leren.
Ik probeer vooral uit mijn eigen kunnen te halen wat er in zit en doe bij ieder verhaal mijn stinkende best er iets goeds van te maken. Soms is een verhaal je extra dierbaar. Ik noemde al Piepende remmen en klimmende apen: dat boek heb ik vanaf de schrijfopleiding willen schrijven. Lange tijd waren het verhaal en ik nog niet klaar voor elkaar en zo werd het mijn dertiende boek.

Veel schrijvers trekken zich terug in een kamer, schuur of andere schrijfruimte. Waar en hoe schrijf jij?

Ik schrijf in een heerlijke werkkamer in ons huis in Rotterdam. De juridische boeken en tijdschriften zijn in de loop der tijd vervangen door kinder- en jeugdboeken van collega’s en boeken over schrijven. En mijn eigen boeken uiteraard. Ook mijn muizenverzameling heeft een plek in die kamer.
Schrijven doe je in je eentje, maar het komt een boek altijd ten goede als er ook anderen naar kijken. Dat zijn uiteraard de redactierondes op de uitgeverij, maar ik hecht ook aan het contact met mijn schrijfgroep, die ongeveer zes keer per jaar bijeen komt. We leggen onze teksten aan elkaar voor en geven we feedback. Erg waardevol.

Kijk je uit naar recensies van je boeken? Lees je ze zelf of laat je iemand van te voren lezen? Wat doet een slechte recensie met je?

Zeker kijk ik er naar uit en ik lees ze meteen zelf. Een goede recensie geeft je vleugels. Een slechte recensie is vervelend en net als bij het commentaar van mijn schrijfgroep of een redacteur – dat kan immers ook meedogenloos zijn – vraag ik me af wat ik er mee kan doen. In de redactiefase kan ik het boek nog aanpassen en hopelijk verbeteren en bij een recensie valt er mogelijk iets te leren voor de toekomst. Soms is het echter een kwestie van smaak.

Wat zou je liever winnen, de kinderjury of een gouden griffel en waarom?

Een van mijn schrijfdocenten legde ooit om de ambitie van cursisten te peilen de keuze voor: leesbaar of literair? Ik aarzel daarover nog steeds niet: ik koos en kies voor leesbaar. Daarbinnen probeer ik uiteraard een zo goed mogelijk boek te schrijven en als het kan ook met een zekere literaire bagage, maar niet ten koste van de toegankelijkheid van het verhaal.
In die zin zou ik dus wellicht voor de kinderjury moeten kiezen, maar dat lijkt de laatste jaren een circus te worden rond bestsellers en het ronselen van stemmen. Misschien meer iets zoals de Vlaamse kinderjury? Kinderen lezen – vaak in school-, bibliotheek- of clubverband – een vastgestelde, gevarieerde lijst van goede boeken en stemmen dan op hun favoriet.

Wil je je favoriete top vijf boeken/schrijvers noemen? Mag van alles zijn.

Echt maar vijf? Ik ben nog steeds een veellezer en er komen dan ook meteen veel meer namen naar boven. Om het mezelf iets makkelijker te maken dan alleen schrijvers van kinder-/jeugdboeken, die ik graag lees: Sjoerd Kuyper, Guus Kuijer, Benny Lindelauf, Toon Tellegen, John Green, Aidan Chambers en natuurlijk de (soms tekstloze) prentenboeken van Ingrid en Dieter Schubert, Thé Tjong-Khing, Max Velthuijs en Charlotte Dematons. Maar echt, er zijn zoveel meer fijne schrijvers en illustratoren! Ik word vaak genoeg verrast.

Hier kun je nog iets zeggen dat je graag kwijt wilt.

Lezen vergroot je eigen wereld op een geweldige manier. In je hoofd kun je even iemand anders zijn, naar een vreemd oord gaan, een tijdreis maken of een spannend avontuur beleven. Misschien wel allemaal tegelijk!
Lezen is dus fijn en voor kinderen/jongeren ook nog eens ontzettend belangrijk. Ik ben blij dat ik daaraan een bijdrage kan leveren met mijn boeken, die vaak vergezeld gaan van extra’s zoals liedjes, voorlees- en doetips of een digibordles, gratis te downloaden van mijn website.

Vragen: Pieter Feller

Andere recensies

Lilly, Hanna en de zeven omaatjes – Elsa Paulson – Vertaling: Mijke Hadewey van Leersum – 32 blz. Wat een leuke en intrigerende titel, dacht ik toen ik dit boek kreeg aangeboden. Het is het prentenboekendebuut van Elsa Paulson. Ze is een Zweedse illustrator...
Lees verder Categorie: Prentenboek
| Reageer!
Stemmen in het duister – Nicci French – Vertaling: Lidwien Biekmann en Koos Mebius – Ambo Anthos – 442 blz. Na de succesvolle Frieda Klein-reeks maakten we vorig jaar in Wie heeft Charlotte Salter gezien kennis met een nieuw personage, rechercheur Maud O’Connor. Het lijkt...
Lees verder Categorie: Thrillers & Spanning
| Reageer!
Olifant heeft kriebel – Kaj Driessen – Illustraties: Barbara de Wolf – Samsara – 40 blz. Hoe komt een olifant aan die kriebel op zijn rug? Of beter gezegd: hoe komt hij er van af? Hij probeert van alles, maar hij kan zelf niet...
Lees verder Categorie: Prentenboek
| Reageer!