Hans van Hartevelt wil steeds iets nieuws doen

Hans van Hartevelt is geboren in Leiden in 1953 en was het jongste kind uit een middenstandsgezin. Hij studeerde Indiase wijsbegeerte, boeddhistische wijsbegeerte, Sanskriet en Tibetaans. Na zijn opleiding belandde hij via een betrekking bij de Rijksuniversiteit Leiden bij het Amsterdamse Koninklijk Instituut voor de Tropen (KIT) waar hij directeur van de bibliotheek werd en de laatste tien jaar van zijn loopbaan lid was van het managementteam van het instituut. Hans heeft ook gewerkt bij de KRO als freelance radioprogrammamaker.

Zijn eerste publicatie was Tibet, een culturele ontmoeting. Hij publiceerde daarna boeken bij uitgeverij In de Knipscheer en schreef artikelen op het gebied van informatiemanagement. Hij is getrouwd, heeft twee kinderen en twee kleinkinderen. In zijn vrije tijd speelt hij gitaar, piano en klarinet of zit hij op zijn racefiets.

 Je hebt als adviseur voor ontwikkelingssamenwerkingsprojecten allerlei plekken op onze aardbol bezocht. Kun je daar iets over vertellen, bijvoorbeeld over hoe dat je schrijverschap beïnvloedt?

Mijn eerste projecten in Afrika en Azië voelden aan als ontdekkingsreizen. Als toerist bezoek je met een camera om je nek bezienswaardigheden. Maar als je werkt in het buitenland kun je veel dieper in de cultuur kijken, maak je er zelfs deel van uit, ik kwam bij collega’s thuis. Tijdens projecten had ik soms veel vrije tijd en verveelde ik me weleens. Ik ben van pure verveling eens de tegels van het Plein van de Hemelse Vrede in Beijing gaan tellen. Op mijn hotelkamer begon ik een dagboek bij te houden en schreef ik ervaringen met mijn Chinese collega’s in dialoogvorm op. Toen ik thuis mijn dagboek aan iemand liet lezen werd me geadviseerd het op te sturen naar een uitgever. Mijn eerste manuscript werd van commentaar voorzien door mijn belezen schoonzus Ellen en door mijn voormalige leidinggevende Hanneke ’t Hart, inderdaad, de vrouw van… Ik paste mijn manuscript aan en uitgeverij In de Knipscheer was geïnteresseerd, zo is het balletje gaan rollen. Eerst vormden landen in Afrika, Azië en Latijns-Amerika het decor, maar langzaamaan verschoof mijn aandacht naar mijn eigen omgeving.

 Wat is tijdens je reizen je meest bizarre ervaring geweest?

‘Wenn jemand eine Reise tut, So kann er was erzählen’, schreef een Duitse dichter en dat is waar. Ik heb veel bijzondere dingen meegemaakt. Zo bezocht ik voor de KRO de Dalai Lama in India en had ik een gesprek van vier uur met hem, wat een bijzonder mens is hij. In Mali ging ik op bezoek bij ‘mijn’ adoptiekind. Ik werd vorstelijk ontvangen door het dorpscommité en mocht eten in de hut van het gezin. Speciaal voor mij werd een kip geslacht en werd rauwe melk geschonken, ik voelde mij zo vereerd, en later op de dag zo ziek… Maar eigenlijk vroeg je om een ‘bizarre ervaring’.  Misschien was dat wel mijn congresbezoek in Moskou in augustus 1991. Toen viel de Sovjet-Unie uiteen. De sfeer in de stad was grimmig, en ik mocht mijn hotel op enig moment niet meer uit en zelfs mijn kamer niet verlaten. De televisie stond op zwart en ik wist niet wat er aan de hand was. Rond middernacht had ik een vaste telefonische afspraak met iemand van de Nederlandse ambassade en die belde steeds naar huis om te zeggen dat ik het goed maakte. Thuis wisten ze precies wat er in Moskou aan de hand was, want op het dak van mijn hotel stonden camera’s opgesteld van CNN die vastlegden wat er gebeurde. Veel buitenlandse luchtvaartmaatschappijen haalden hun reizigers op, maar de KLM niet, en dat was achteraf maar goed ook, want toen het regime definitief viel en iedereen de straat opging werd ik opgenomen in een immens volksfeest.

 In hoeverre zijn je romans of verhalen op je eigen belevenissen gebaseerd?

Daar heb ik eigenlijk al iets over gezegd, verder in detail ga ik niet. Er wordt mij vaak gevraagd of ik zus of zo daadwerkelijk heb meegemaakt, ‘dat mag je zelf weten’, is dan mijn antwoord.

 Onze lezers willen vaak weten hoe je eigen leespatroon eruitziet. Las je zelf veel in je jeugd en wat? Had je na je jeugd favoriete boeken en/of schrijvers?

Als kind las ik Dick Bos en Arendsoog en de boeken van Karl May verslond ik, en wat later de James Bondboeken van Ian Fleming, niet echt literatuur dus. Over het lezen na mijn jeugd kan ik uren praten. Na de lagere school verloor ik iedere interesse in lezen. Ik was in de ban van de muziek en van de sport. Om bij het eerste te beginnen was mijn muziekkeuze niet alledaags. Ik was bezeten van Bob Dylan, The Beatles, van Bach en Mozart. Op je agenda en op je schooltas schreef je de namen van je helden, en bij mij stonden Bach en Mozart dus tussen Dylan en The Beatles. Voor wat betreft de sport was ik een talentvolle badmintonner, ik won veel prijzen en werd zelfs uitgezonden naar een internationaal toernooi in het badmintonmekka Denemarken, misschien wel mijn eerste echte ‘grote reis’. Maar toen kreeg ik op mijn 18e een ernstig brommerongeluk en belandde zes maanden op bed. Ik kreeg toen van mijn vriendinnetje, zij zat destijds achterop en kwam er ongedeerd vanaf (zij is nog steeds mijn vrouw), Het zwarte licht van Harry Mulisch. Ik weet nog goed dat ik dacht: Een boek? Wat moet ik in vredesnaam met een bóék? Nadat het dagen naast me had gelegen begon ik eraan. Ik kon het niet meer wegleggen. Ik vond het fascinerend, raadselachtig, ik begreep het wel en ik begreep het niet. Ik ben toen aan het volgende boek van Mulisch begonnen en las uiteindelijk alles wat hij geschreven had. Een niveau om jaloers op te zijn, wat mij betreft is hij onze grootste Nederlandse schrijver. Toch moet ik ook Marten Toonder noemen, ik heb alles van hem gelezen, herlezen en nog eens herlezen. Briljant hoe hij een hele maatschappij kan neerzetten in uitvergrote karakters. Het mooist is natuurlijk Olivier B. Bommel, een parvenu, een wispelturige narcist die denkt dat met geld alles te koop is, in dat opzicht is hij wel wat te vergelijken met Donald Trump, alleen is die écht gevaarlijk want hij heeft geen vriend zoals Tom Poes die de schade die wordt aangericht steeds weer kan herstellen.

In je boeken komen geregeld filosofische bespiegelingen aan de orde. Heb je iets met filosofie?

Daar wilde ik juist over beginnen. Harry Mulisch dweepte nogal met Dostojewski, dus toen ik alles van Mulisch had gelezen begon ik aan deze grote Russische schrijver van wie ik natuurlijk nog nooit gehoord had. Deze Dostojewski was weer beïnvloed door de filosoof Schopenhauer, dus in hem ging ik mij ook verdiepen. Schopenhauer was op zijn beurt onder de indruk van de Indiase Upanishads waarover hij zei: ‘De meest verheffende lezing die mogelijk is in de wereld.’ Deze Upanishads dateren van de negende tot de zesde eeuw voor Christus en zijn filosofische verhandelingen die in het Sanskriet zijn geschreven, het begrip ‘ziel’ komt hier ter sprake. Mijn besluit stond vast, ik zou Sanskriet gaan studeren en mij specialiseren in de Indiase wijsbegeerte. Mijn hoogleraar, ik had in mijn doctoraalfase als enige student privécollege, overtuigde mij ervan dat ik ook kennis moest nemen van de boeddhistische wijsbegeerte, ook dat heb ik gedaan, maar dan moest ik nog wel Tibetaans ‘erbij nemen’ omdat zoveel Sanskriet werken vertaald waren naar het Tibetaans voordat ze werden verbrand. Dus Tibetaans ‘nam ik er ook bij.’ Ik ben dus opgeleid in de wijsbegeerte, vandaar dat mijn werk weleens filosofisch getint is.

 De meeste van je boeken zijn romans, kennelijk je voorkeur. Toch heb je ook verhalen gepubliceerd. Wat is voor jou het verschil en kun je die voorkeur verklaren?

Het heeft niet echt met voorkeur te maken. Verhalen of romans, ze zijn me even lief. Naast het schrijven had ik ook een baan, eentje die vaak met veel stress gepaard ging omdat we teruglopende subsidies jaar in jaar uit moesten opvangen met inkomsten uit projecten, en ik kan je verzekeren dat zoiets voor een bibliotheek erg moeilijk is. Bij tijdgebrek is het makkelijker om een verhaal te schrijven, omdat verhalen korter zijn dan een roman die je nu eenmaal moeilijker ‘in de ijskast’ kan stoppen.

 Het woord ‘bibliotheek’ is gevallen. Heeft je boek De verkwanseling van een kroonjuweel nog enige invloed gehad op de achteloosheid waarmee wordt omgesprongen met cultuur en erfgoed?

Met deze vraag raak je echt een open zenuw. Het KIT werd van de ene op de andere dag geconfronteerd met een gigantische bezuiniging. In één jaar moesten we terug van 22 miljoen euro subsidie naar 4 miljoen, dat was een onmogelijke opgave. Eerst moest ons Tropentheater eraan geloven, ons Tropenmuseum moest worden afgestoten, de afdeling Biomedisch Onderzoek moest op zoek naar een nieuwe eigenaar en de 250 jaar oude bibliotheek moest dicht. De collectie van meer dan 1 miljoen documenten dreigde zelfs in de containers te verdwijnen maar werd uiteindelijk deels verspreid over Nederland en voor 70% ondergebracht in de bibliotheek van Alexandrië in Egypte. Het was beschamend voor de bv Nederland. Ik wijt het voor een groot deel aan politieke onwil en het leek verdacht veel op een politieke afrekening waarbij minister Ploumen, onder haar ministerie viel ons instituut, een hoofdrol speelde. Minister Bussemaker was wel bereid onderdelen te redden, maar zij nam helaas een halfslachtig besluit. Overigens heeft de toenmalige burgemeester Van der Laan zeer zijn best gedaan ons instituut te redden. Ik móést hierover wel een sleutelroman publiceren; het was een rotboek om te schrijven. Ik kreeg mooie recensies over het boek, omdat ik het zo fijntjes, sommigen zeiden vilein, had verwoord. Maar achteraf, nu zo’n zeven jaar later heb ik er wel spijt van, ik had het harder moeten neerzetten. Ik had moet uitleggen wat volgens mij de échte reden was waarom Ploumen ons de nek omdraaide. En ook de sanering had ik steviger mogen neerzetten, een proces waarin een overbetaalde interimmanager rücksichtslos opereerde. Het was een onmenselijk proces, waar ik niet graag aan terugdenk. Volgende vraag!  

 Je zei zelf dat je De verkwanseling een rotboek vond om te schrijven. Je kunt een auteur niet naar zijn eigen voorkeur voor één van zijn romans vragen. Je vraagt toch ook niet van welk kind een ouder het meest houdt. Daarom de vraag welke roman je met het meeste plezier hebt geschreven en waarom?

Schrijven is een proces van denken, onderzoeken en inleven waarbij gedachten en beelden die bestaan en ontstaan als vertelling geprojecteerd moeten worden op ‘papier’. Alle fases zijn interessant, waarbij onderzoek weleens cruciaal kan zijn omdat je in de projectie geloofwaardig moet overkomen. Fouten in de omgeving of achtergrond worden afgestraft, door recensent én lezer. Het onderzoek kan tijdrovend zijn en soms zelfs een beetje saai. Voor mijn historische roman over Franciscus moest ik veel uitzoeken. Ik moet bekennen dat ik niet wist dat hij zo graag deel wilde nemen aan een kruistocht en dat hij dat ook een paar keer heeft geprobeerd, totdat hij daadwerkelijk naar Egypte reisde en daar een gesprek heeft gehad met de koning van Egypte om bloedvergieten tussen de moslims en de kruisvaarders te voorkomen, noem het gerust een vredesmissie. Het boek speelt zich ook voor een groot deel af in Italië, mijn favoriete land. Ik heb, samen met mijn vrouw, twee studiereizen gemaakt om plaatsen te bezoeken waar Franciscus heeft geleefd en gepredikt. Dat was een feest. En als je dan thuis achter de computer zit en het verhaal schrijft dan loop je maandenlang in Italië rond; mooier kan toch niet? Over Franciscus is veel gedocumenteerd, zo weten we ook dat hij niet echt een heilig boontje was, iets wat niet iedereen graag leest in de roman. Maar er is ook een periode waarover niets over hem bekend is. Na de inval in Damiate waar de kruisvaarders de moslims afslachtten, is Franciscus bijna een jaar van het toneel verdwenen, vermoedelijk om zijn mislukte vredesmissie te verwerken. Niemand weet waar hij was voordat hij weer opdook in Het Heilige Land en terugkeerde naar Italië, en die leemte heb ik met fictie opgevuld, dat was zo spannend. Dus het is Amandelen voor Franciscus waarvan ik het meest genoten heb.

 De romans die tot nu toe zijn verschenen, hebben nogal gevarieerde onderwerpen. Hoe is die keuze tot stand gekomen?

Dat is een bewuste keuze. Ik houd er niet van wanneer schrijvers in herhaling vallen en het zoveelste boek plaatsen in een beklemmende achtergrond. Ik wil dus steeds iets nieuws doen. Voor mij was Maarten Biesheuvel een groot voorbeeld, die man wist de lezer altijd weer te verrassen. Ook qua vorm heb ik gevarieerd, dan weer schrijvend in de eerste persoon, dan weer in de derde persoon, in de verleden tijd en in de tegenwoordige tijd. Voor de historische roman koos ik voor de tegenwoordige tijd, waardoor zo’n boek veel vaart krijgt.

 Ook de genres verschillen nogal: Amandelen voor Franciscus is historisch, De Ontwrichting kunnen we een toekomstroman noemen en met De fatale etappe schreef je een thriller. Koos je bewust voor een genre en waarom?

Het antwoord op deze vraag is min of meer hetzelfde. Ik had diverse genres gehad en toen dacht ik: wat heb ik nu nog niet gedaan? En toen was het antwoord, nog geen gedichten en geen thriller. Die gedichten die gaan niet komen, want dichten vereist een heel specifiek talent en dat heb ik niet. Maar van een thriller dacht ik dat het wel haalbaar zou moeten zijn, ofschoon het moeilijker was dan ik had verwacht, je moet zo goed onthouden wat iemand wel of niet heeft gezegd en wel of niet heeft gedaan. Als je er even een paar dagen uit geweest bent, is het moeilijk om alles weer in het geheugen te laden, zo heb ik dat althans ervaren.

 Naast thriller is De fatale etappe m.i. duidelijk een aanklacht. Heeft het iets te maken met dat je zelf fietsliefhebber bent?

Ik ben inderdaad een groot fietsliefhebber. Mijn eerste racefiets kocht ik toen ik twintig was, dat is redelijk laat, maar sindsdien heb ik altijd gefietst en mijn karretje ging altijd mee op vakantie. Een klimmer ben ik nooit geweest, ik heb mijn fiets menig keer in het ravijn willen smijten wanneer ik hellingen beklom. Maar de dag erna kruip je dan toch weer op dat ding. Een bewuste aanklacht zie ik er zelf niet in, ik heb wel willen aangeven dat het soms echt te zwaar gemaakt wordt voor de coureurs. Het ontbreekt er nog maar aan dat ze de Himalaya worden ingestuurd, met een finish op de Mount Everest.

 Kunnen we op romangebied binnenkort nog iets van je verwachten?

Oef. Na elk boek denk ik dat het mijn laatste is, maar dan toch ineens begint het te gisten in mijn kop, en dan borrelt er een thema op en dan begint het denken. Ik geloof te mogen zeggen dat het gistproces alweer begonnen is.

Vragen: Kees de Kievid

Foto auteur: Peter Hessels

Lees hier de recensie van De fatale etappe

Andere recensies

Roversjong – Jef Aerts – Illustraties: Martijn van der Linden – Querido – 64 blz. Wat kunnen boeken voor heel kleine kinderen ook al indrukwekkend zijn. Een kip met de naam Vera zit onder een struik te broeden. De vos die zich in de...
Lees verder Categorie: Kinderboeken
| Reageer!
Ferdinand Verbiest en de ontdekking van China – Veerle De Vos – Pelckmans – 341 blz. Ferdinand Verbiest (1623 – 1688) behoort zonder twijfel tot een van de meest onderschatte Vlamingen of Belgen. Gedreven door een niet te temmen bekeringsdrang en werkijver slaagde deze...
Lees verder Categorie: Biografie & Autobiografie, Geschiedenis, Non-fictie
| Reageer!
Net als ik – Muzoon Almellehan – Vertaling: Merel Leene – Kluitman – 240 blz. Dit is echt weer zo’n young adult boek waarvan ik hoop dat heel veel jeugd vanaf een jaar of 13 het gaat lezen maar zeker ook hun ouders. Ik...
Lees verder Categorie: Young Adult
| Reageer!