“Ik wist niets van tango af”

Onno WesselingOnno Wesseling(Amstelveen, 1967) heeft een rijkgeschakeerde levensloop. Hij studeerde Fysiotherapie en was jaren werkzaam in zijn eigen praktijk in Amsterdam. Daarnaast studeerde hij klassieke zang in Amsterdam en New York. Hij woonde een aantal jaren in Zwitserland waar hij lid was van de Swiss Operastudio. Een gehooraandoening dwong hem te stoppen met zingen waarna hij Nederlands Recht studeerde. In zijn vrije tijd was Wesseling onder meer bonbonmaker en karatedocent. Hij woont in Amstelveen met zijn vrouw en dochter.

Je hebt in je leven al van alles gedaan. Ben je nu van plan door te gaan met schrijven? Doe je nog ander werk naast het schrijven?

Ik bevind mij in de bevoorrechte positie waarin mijn uitgever mij direct twee contracten aanbood: één voor De eeuw van Carlos Moreno Amador en een tweede voor een nog te schrijven roman. Daar ben ik nu full-time mee bezig en ik hoop na de tweede roman nog vele boeken meer te mogen schrijven.

De eeuw van Carlos Moreno Amador is een ambitieus boek en van behoorlijke omvang. Heb je schrijfcursussen gevolgd of ander korter werk geschreven voordat je aan dit boek begon?

Nee, ik heb ook geen enkele achtergrond in het boekenvak zoals veel van mijn collegae dat wel hebben: inkoper in een boekwinkel, vertaler, redacteur, journalist of Neerlandicus. Toen ik begon aan wat later De eeuw van Carlos Moreno Amador zou worden, heb ik Jan van Mersbergen om een kritische blik op het eerste deel gevraagd. Hij was zo vriendelijk die te geven en aan zijn op- en aanmerkingen heb ik heel veel gehad.
Je bent overigens niet de enige die het boek ‘ambitieus’ noemt. Renate Dorrestein noemde het ‘… een ambitieuze maar aanstekelijke roman’. Vooral voor dat ‘aanstekelijke’ ben ik haar dankbaar want ‘ambitieus’ zou kunnen doen vermoeden dat het nogal wat van de lezer vraagt. In ieder geval is het nooit mijn bedoeling geweest aan een ambitieus project te beginnen. Ik wilde een verhaal vertellen waarvan de grove lijnen me al snel duidelijk waren. Wat dat betekende voor de omvang heeft me nooit zo bezig gehouden. Simpel gezegd heb ik gewoon het aantal woorden gebruikt dat ik nodig had.

Het boek beslaat bijna een hele eeuw en stipt enkele grote gebeurtenissen aan, zoals de crisis in de jaren dertig en de Tweede Wereldoorlog. Heb je veel onderzoek moeten doen?

Het grootste deel van de research betrof de tango. De ontstaansgeschiedenis ervan bijvoorbeeld. Hoe de dans zich ontwikkelde van een volkse, ruwe vorm, soms bijna een gevecht, tot een ongekende rage in Parijs, waarna ook de Argentijnse chic er zijn neus niet meer voor op kon halen en er ook aan moest geloven.
Het was vooral interessant om het oorspronkelijke karakter ervan proberen te begrijpen. Wie zelf niet tango danst, zal waarschijnlijk de dans kennen uit shows of films. De manier waarop daar gedanst wordt heeft nauwelijks wat te maken met de manier waarop hij gedanst ‘hoort’ te worden. Het is een heel intieme dans, waar tegelijkertijd ook een enorme kracht in zit. Om dat broeierige te leren begrijpen heb ik onder andere veel interviews met tangodansers en -docenten uit het begin van de vorige eeuw gelezen, maar bijvoorbeeld ook heel veel beeldmateriaal bekeken van geweldige dansers, vaak amateurs, die in de straten van Buenos Aires en Parijs aan het dansen waren.
Ook voor bepaalde settings heb ik research moeten doen. Bijvoorbeeld naar ‘La Coupole’ in Parijs; een legendarische brasserie waar in de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw bijna iedere avond tango werd gedanst en wat een belangrijke rol in mijn boek speelt. Of de situatie in Buenos Aires rond 1900 omdat daar, en in die tijd, het eerste deel van het boek speelt. Ik had het geluk over een reisverslag te struikelen van een Engelsman die in een van de eerste jaren van de twintigste eeuw in die stad was. Hij beschreef met verbazing en soms afschuw de gewoonten en gebruiken daar, waardoor iedere afstand ontbrak. Zoals bijvoorbeeld over de erbarmelijke situatie van de Europese immigranten, de verdorvenheid van de gaucho’s, maar ook over de geregelde consumptie van gordeldier en hoe dat smaakt. Dat zijn kleine goudmijntjes voor een schrijver.
Maar het moeilijkste aan het doen van research kwam daarna pas. Na gedegen onderzoek weet een schrijver waarschijnlijk heel veel interessante dingen waarmee hij het verhaal zou willen larderen. Het resultaat is dan een soort reisboekenproza en dat is heel erg vervelend. De uitdaging bestaat er uit al die kennis tot zijn eigen achtergrond te laten worden en vanuit die situatie het verhaal te vertellen. Pas dan kan een authentiek decor ontstaan zonder dat het verhaal verdrongen wordt.

Tango speelt een centrale rol in het boek. Waarom die ingewikkelde dans? Beheers je hem zelf?

Ik heb zelf nog nooit één pas tango gedanst, of gelopen, zoals het eigenlijk heet, maar mijn vrouw Maria Riccarda kan dat wel. Zij is operazangeres en belde mij op een avond vanuit Bordeaux, waar ze geëngageerd was, met de mededeling dat ze met de hele cast gingen tangodansen. Ik wist niets van tango af, maar het woord had wel altijd al allerlei romantische voorstellingen opgeroepen, dus besloot ik uit interesse eens op het internet naar de ontstaansgeschiedenis van de dans te zoeken. Vijf muisklikken verder zat ik tot over mijn oren in de poel van ellende waaruit het is ontstaan. Het gegeven dat een dans die we nu als romantisch en mooi zien, zijn wortels heeft in niets dan ellende, was de aanzet tot het schrijven. Toen ik daarna las hoe intiem de dans is – een tangodanser spreekt van ‘de omarming’ om te beschrijven hoe je elkaar vasthoudt – en dat je niet alleen constant bezig bent met te voelen wat je eigen lichaam doet maar vooral ook naar dat van de ander te luisteren, kon ik me ook voorstellen dat je in die situatie ook wel eens een stapje te ver kan dansen. Zo stapelden de ingrediënten voor een mooi verhaal zich langzaam op.

Overigens speelt tango inderdaad een belangrijke rol, maar het is geen boek over tango. Het gaat er vooral om hoe die passie de levens van verschillende mensen beïnvloedt. En ze houden beslist niet altijd van die dans. Soms verafschuwen ze hem, maar kunnen ze zich er niet aan onttrekken, ook al voert het pad naar de afgrond.

Opvallend dat je het boek helemaal buiten Nederland laat spelen. Ken je de landen waarin het speelt goed?

Het was mijn bedoeling om het verhaal tegen een historisch verantwoorde achtergrond te laten spelen. Het verhaal wilde ik beginnen in de tijd dat de tango nog jong was. De tango is nu eenmaal ontstaan in Argentinië om daarna in de jaren twintig vlam te vatten in Parijs. In die tijd was het (al) zo dat de ogen van de wereld gericht waren op de trends die in de lichtstad gezet werden, zodat het even duurde voordat de dans ook in andere steden en landen aansloeg. Vandaar dat het niet anders kon dan het verhaal vooral in Buenos Aires en in Parijs te laten spelen.
In Buenos Aires ben ik helaas nog nooit geweest. Voor het boek denk ik niet dat dit een onoverkomelijke zaak was, aangezien dat deel van mijn roman in 1899 speelt en de stad in weinig meer op het Buenos Aires van rond 1900 zal lijken. Door research en bijvoorbeeld het genoemde reisverslag van de Engelsman, denk ik dat veel te compenseren was.
In Parijs en Madrid heb ik veel tijd doorgebracht, al voor ik begon te schrijven. Ik ken (bepaalde delen van) de steden redelijk goed en heb daar later ook nog enige research gedaan. Ook in de Provence, waar het derde deel zich tijdens de tweede wereldoorlog afspeelt, ben ik vaak geweest.

Je zult natuurlijk je overwegingen hebben gehad om het boek een internationale setting te geven. Vind je Nederland als setting te klein?

Ik kan mij nauwelijks een setting voorstellen die te klein is. Een keuken, of zelfs een muizenhol is groot genoeg voor een verhaal. Niet voor elk verhaal, natuurlijk. In dit geval heb ik zelf eigenlijk niet veel inspraak gehad in de locaties waar het verhaal zich afspeelt.

Speelt je volgende boek zich ook buiten onze landsgrenzen af?

Voor mijn tweede roman, waar ik nu mee bezig ben, geldt eigenlijk ook weer het dwingende aspect van de historische achtergrond. Alhoewel ik in dit geval wel enige keus had, staat ook dit verhaal het niet toe dat ik het zich in Nederland laat afspelen. Maar, om maar even een tipje van de sluier op te lichten en als een hele schrale troost: het grootste deel van de tweede roman speelt zich af in de Italiaanse stad waar Amsterdam vaak mee vergeleken wordt. Zo. Dan toch een heel klein beetje Nederland in het boek.

Welke schrijvers/boeken hebben je beïnvloed of zijn je voorbeelden?

Van Roald Dahl’s fantasie en beeldende kracht genoot ik als kind al. Sommige van zijn korte verhalen voor volwassenen zijn ook ronduit geweldig.
Louis Paul Boon bewonder ik mateloos om de manier waarop hij je bij je lurven grijpt. Hij schrijft zo direct dat het bijna ruw is, maar zonder dat het ooit ten koste gaat van de schoonheid van de taal.
Het probleem met Boon voor mij persoonlijk is echter dat ik hem alleen maar kan lezen als ik zelf niet aan het schrijven ben, bijvoorbeeld op vakantie. Die schitterende Belgische taal is om van te smullen, maar het probleem is dat het maar heel even duurt of ik begin hem na te apen. Ik kan daar niets aan doen, dat gebeurt automatisch. Maar aangezien het Vlaams mij niet echt in het bloed zit, zou dat tot eigenaardige zinnen leiden.
John Irving is ook iemand die ik bewonder om zijn fantasie. Ik weet dat er heel veel kritiek op zijn werk is. Een deel van dat commentaar begrijp ik wel, maar om zijn fantastische vindingen kun je niet heen. Vind ik. Denk bijvoorbeeld aan de vrouw die de hand van haar overleden geliefde afstaat als donorhand maar dan wel bezoekrecht bedingt. De man waar de hand aan vastzit wordt verliefd op haar maar zij heeft alleen oog voor ‘zijn’ hand. (The Fourth Hand)
Willem Elsschot. Een verhalenverteller pur sang.
Als jonge twintiger hield ik ook erg van de boeken van Joseph Roth en Robert Musil, vanwege het taalgebruik, de thema’s en de sfeer die voor mijn gevoel bijna uit de boeken over tafel stroomde.
Gabriel García Márquez heeft een prachtige vertelstijl. Een verhaal doorrijgen met surrealistische elementen is niet iets waar ik primair van hou, Márquez maakt er echter een feest van.

Wil je je vijf favoriete boeken noemen met een korte uitleg?

De memoires van de heer Daegeman, Louis Paul Boon. Een hard verhaal over ellende, seksuele ontwikkeling en een winst die vooral verlies inhoudt. Ik vind de stijl fascinerend, grof maar tegelijkertijd subtiel, en wonderschoon. Ik weet echter niet of veel mensen dat met me eens zullen zijn. Dit boek greep me, zoals niet veel dat gedaan hebben.

Ask the dust, John Fante. Fantastische roman over een jonge schrijver in het Los Angeles die in het begin van de vorige eeuw een gevierd schrijver wil worden. Een boek met een enorm hoog tempo en van een intense schoonheid en droefheid.

Korte verhalen van Roald Dahl. Vooral de verhalen die hij schreef toen hij nog piloot was in de tweede wereldoorlog. Maar ook sommige van zijn latere vertellingen zijn pareltjes. Vaak door de briljante eenvoud.

La symphonie pastorale, André Gide. Prachtig verhaal over persoonlijke werelden die niet overeenkomen met de realiteit van de anderen. Verlangens die beter niet zo verborgen waren gebleven zodat ze uiteindelijk niet zo’n vernietigende uitwerking zouden hebben gehad op de personages. Prachtig decor.

A prayer for Owen Meany, John Irving. Schitterend verhaal over een jongen die nooit groter dan anderhalve meter wordt maar wel een charisma heeft dat hem tot een soort kleine Jesus maakt. Prachtig wordt de onontkoombaarheid van het lot beschreven. Ook in dit boek komen weer Irvings fantasievolle wendingen en vondsten aan bod. Prachtig boek.

Vragen: Pieter Feller

Onno Wesseling is met zijn boek De eeuw van Carlos Moreno Amador genomineerd voor de Bronzen Uil 2014. Hier kun je op hem stemmen.

Andere recensies

Lilly, Hanna en de zeven omaatjes – Elsa Paulson – Vertaling: Mijke Hadewey van Leersum – 32 blz. Wat een leuke en intrigerende titel, dacht ik toen ik dit boek kreeg aangeboden. Het is het prentenboekendebuut van Elsa Paulson. Ze is een Zweedse illustrator...
Lees verder Categorie: Prentenboek
| Reageer!
Stemmen in het duister – Nicci French – Vertaling: Lidwien Biekmann en Koos Mebius – Ambo Anthos – 442 blz. Na de succesvolle Frieda Klein-reeks maakten we vorig jaar in Wie heeft Charlotte Salter gezien kennis met een nieuw personage, rechercheur Maud O’Connor. Het lijkt...
Lees verder Categorie: Thrillers & Spanning
| Reageer!
Olifant heeft kriebel – Kaj Driessen – Illustraties: Barbara de Wolf – Samsara – 40 blz. Hoe komt een olifant aan die kriebel op zijn rug? Of beter gezegd: hoe komt hij er van af? Hij probeert van alles, maar hij kan zelf niet...
Lees verder Categorie: Prentenboek
| Reageer!